Meer werk, minder betaald: 1 op 2 mensen van vreemde origine hebben een laagbetaalde job

17 november 2015
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Racisme

Gelijkekansencentrum en FOD Werkgelegenheid presenteren tweede Socio-economische Monitoring

De tweede Socio-economische Monitoring toont een verdeeld beeld over de arbeidsmarktpositie van mensen van vreemde origine. Zij vinden steeds meer een job, maar het zijn vooral laagbetaalde en onzekere banen. ‘Gelijke kansen op kwalitatieve jobs ontbreken vandaag. Het Gelijkekansencentrum pleit voor een interministeriële conferentie om die ongelijkheid aan te pakken,’aldus Patrick Charlier, directeur van het Gelijkekansencentrum.

‘Bijna 1 op 2 mensen van vreemde origine werkt in laagbetaalde jobs. Daarnaast vinden we 1 op 3 in deeltijdse jobs. De werkgelegenheidsgraad van mensen van vreemde origine is dan wel toegenomen tussen 2008 en 2012, de kwaliteit van die jobs nuanceert de stijging,’ legt Charlier uit. ‘Het aantal Oost-Europese vrouwen dat een baan gevonden heeft met dienstencheques is verviervoudigd in vijf jaar’, voegt hij eraan toe.

Hij vervolgt: ‘De werkgelegenheidsgraad van mensen van vreemde origine klimt stilaan uit een dal. Personen met een origine uit Oost-Europa kennen zelfs een opmerkelijke stijging van 5 procentpunten tegenover 2008. Aan het begin van de crisis werden er rake klappen uitgedeeld aan mensen van vreemde origine. We willen onderstrepen dat toen de werkgelegenheidsgraad van verschillende groepen dubbel zoveel daalde vergeleken met personen van Belgische origine.’

Etnostratificatie

‘We blijven een oververtegenwoordiging noteren van mensen van vreemde origine in sectoren waar het werk slechter betaald en meer onzeker is. Dat zijn ook vaker sectoren met onregelmatige arbeidstijden en fysiek zwaar werk. De etnostratificatie, het fenomeen dat origine bepaalt in welke niche van de arbeidsmarkt je terechtkomt, is de afgelopen jaren zeker niet afgenomen.’    

Concreet tekent het Centrum een oververtegenwoordiging op binnen de uitzendsector, de bouw, de schoonmaaksector en de horeca. ‘Werknemers van vreemde origine missen dan wel minder de aansluiting tot de arbeidsmarkt, de kloof met personen van Belgische origine blijft zorgwekkend. Ook uitgesplitst per sector blijkt dat de kansen niet gelijk zijn,’ klinkt het nog.

Charlier benadrukt dat de tweede Monitoring ‘een scherp beeld toont van wie er werkt in de verschillende paritaire comités. De etnostratificatie van de arbeidsmarkt wordt zo een tastbaar gegeven dat de paritaire comités niet kunnen negeren.’

Stijgende trend vrouwen

In het rapport valt op dat vrouwen van vreemde origine intussen meer kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Het verschil tussen het aandeel mannen en vrouwen van vreemde origine aan het werk, wordt kleiner. In 2008 bedroeg de kloof haast 14 procentpunten. Vandaag is dit iets meer dan 10 procentpunten.

Charlier voegt er wel aan toe dat ‘ondanks deze vooruitgang de achterstelling van vrouwen van vreemde origine een hardnekkig fenomeen blijft: uit de verzamelde cijfers blijkt dat meer dan een vierde van de vrouwen met een origine uit de Maghreb en uit Turkije geen baan vindt. Dat is veel meer dan de ongeveer 8,5 procent van de vrouwen van Belgische origine.’

Aanpak

Het Centrum verklaart de achterstand op de arbeidsmarkt door een samenspel van factoren zoals onder meer de mindere kansen in het onderwijs en directe en indirecte discriminatie. ‘Origine bepaalt of je succesvol op de arbeidsmarkt bent in België. Dat we dit moeten vaststellen en vooral blijven vaststellen, is niet aanvaardbaar.’

Volgens Charlier moet de integratie van personen van vreemde origine prioritair op de agenda van het sociaal overleg komen. ‘De realiteit noopt ons meer dan ooit om de begeleiding van werkzoekenden van vreemde origine- nieuwkomers of niet-naar de arbeidsmarkt beter af te stemmen op hun onthaal op de werkvloer. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van sociale partners en overheid’, klinkt het.

Voorts pleit Charlier voor een interministeriële conferentie Werk waar naast de beleidsverantwoordelijken voor Werk ook de beleidsverantwoordelijken voor Integratie zich samen buigen over de achterstand tot en op de arbeidsmarkt. ‘Vereende inspanningen over de respectievelijke beleidsniveaus én -domeinen heen kunnen leiden tot structurele oplossingen.’

Verder onderstreept Charlier het belang van de antidiscriminatiewetgeving, ook op de arbeidsmarkt. ‘De strijd tegen discriminatie moet een prioriteit zijn op de agenda van de Ministers van Werk. Naast aanvullende maatregelen, zoals opleiding en sensibilisering.’

De Socio-economische Monitoring is het resultaat van een samenwerking tussen het Centrum en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, tot stand gebracht met de steun van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het Rijksregister. Het is een unieke verzameling van arbeidsmarktcijfers omdat het gegevens uit het Rijksregister kruist met de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming.

Naar het tweede rapport van de Socio-economische Monitoring

Vergelijkbare artikels