Neonazi’s: niet langer welkom in België?

15 januari 2010
Discriminatiegrond: Racisme

De aanleiding voor dit stuk is drieërlei. Maandag jl. lazen we dat Blood and Honour voor morgen, zaterdag een ‘We Are Backconcert’ plant. Dinsdag jl. werden in Brugge drie daders van racistisch geweld veroordeeld, die net een café hadden verlaten waar geregeld neonaziconcerten plaatsvonden. En op 2 februari zal de Raadkamer van Veurne zich uitspreken over de vervolging van de organisatoren van eerdere concerten in Bellegem en Diksmuide.

Neonazi-bijeenkomsten en –concerten zijn geen nieuw fenomeen, en niet beperkt tot West-Vlaanderen. Ook Lommel, Schoten, Wolfsdonk, Lebbeke, … mochten zich al verheugen op hun belangstelling. Waarom komen die groepen zo graag naar België? Omdat hen b.v. in Duitsland en Nederland het leven heel wat zuurder wordt gemaakt dan tot voor kort in België het geval was. Te vaak was bij ons te horen dat men hen in België eigenlijk weinig of niets kon maken.

Dat is nochtans niet zo. België heeft een méér dan behoorlijke antiracismewet die het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie verbiedt, die het openbaar verspreiden van racistische denkbeelden verbiedt (en dus het brengen van de Hitlergroet, de zaal versieren met hakenkruisen, …) en die ook het behoren tot een groep of een vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie verkondigt en het verlenen van medewerking aan een zodanige groep of vereniging strafbaar stelt. België heeft ook een negationismewet die het schromelijk ontkennen, minimaliseren en verheerlijken van de genocide, die het naziregime beging strafbaar stelt. De Brugse zaak toont aan dat ‘aanzetten tot haat’ effectief kan leiden tot haatmisdrijven: de veroordeelden waren notoire bezoekers van concerten; één van hen kennen we als de zanger/gitarist van de groep ‘Kill Baby Kill’ die pas de CD ‘Law and Order’ uitbracht; een andere is bekend als drummer van Short Cropped, een groep die kind aan huis was bij café Kastelein (nu Moloko) en vorig jaar speelde op een herdenking van de stichter van Blood and Honour.

Deze wetten zijn overigens op geen enkele wijze een aanslag op de vrijheid van meningsuiting: dit kan de schroom van sommigen om op te treden echt niet verklaren. Deze wetten veroordelen alleen daden, en aanzetten tot haat, geweld en discriminatie is een daad, geen mening. Net zoals geheel ten onrechte ‘Brand!’ roepen in een vol theater ‘aanzetten tot paniek’ is en niets met vrijheid van meningsuiting te maken heeft.

De gewone werkwijze van deze groepen is om gewoon een zaal te huren voor een ‘privéfeest’ of iets dergelijks. Precieze plaats en uur worden pas op het allerlaatste moment aan de ‘vrienden’ meegedeeld, en zo probeert men natuurlijk politie en justitie te snel af te zijn.

Wat kan men dan doen? Het Centrum pleit ervoor om werk te maken van een ‘draaiboek’ met afspraken wie wat doet als een dergelijke bijeenkomst bekend raakt. Omdat het altijd ‘last minute’ is, en morgen een andere gemeente aan de beurt kan komen is het wel handig dat men zeer snel kan weten wie wat kan doen en moét doen. De burgemeester speelt een belangrijke rol: hij is verantwoordelijk voor de openbare orde op zijn grondgebied en kan daar gebruik van maken om dergelijke bijeenkomsten alvast te bemoeilijken. De politie kan meteen optreden, en niet wachten op een klacht van het Centrum of van wie dan ook: racisme is immers géén ‘klachtmisdrijf’. De politie kan alle nodige vaststellingen doen, nummerplaten van bezoekers noteren, … Justitie tenslotte kan actief meewerken: een onderzoeksrechter kan een huiszoekingsbevel afleveren dat toelaat zich toegang te verschaffen tot de zaal waar het gebeuren doorgaat om vaststellingen te doen, en het zou goed zijn mocht er een omzendbrief komen die de parketten attent maakt voor deze misdrijven én concreet aangeeft hoe men moet optreden.

Zo maken we dergelijke groepen het leven een flink stuk zuurder. Dat is nodig: wie dergelijke misdrijven gedoogt brengt de fundamenten van de democratische samenleving in gevaar. Democratie gaat in wezen over de bescherming van de grondrechten van minderheden: als we daaraan laten raken begeven we ons op een uiterst gevaarlijk hellend vlak.

Kan er nog meer gebeuren? Misschien wel. Er liggen voorstellen in het parlement die beogen om dergelijke groeperingen te verbieden, of die burgemeester en politie meer armslag geven om hun bijeenkomsten te verbieden of om gemakkelijker vaststellingen te kunnen doen wanneer dan toch dergelijke bijeenkomsten doorgaan. Elk voorstel is welkom, en dient onderzocht te worden, en het Centrum wil daar graag en volop aan meewerken. Maar laat dit parlementaire initiatief vooral niet als resultaat hebben dat er morgen niets gebeurt: de instrumenten die er nu reeds zijn kunnen volop en met succes toegepast worden, zo leert de recente praktijk.

Jozef De Witte

Directeur
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding


 

Vergelijkbare artikels