[Opinie] Onze samenleving verdient een betere uitzendsector

16 september 2010
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Racisme

U kon het gisteren zien op VOLT: 6 op de 8 uitzendkantoren maken er helemaal geen punt van om in te gaan op expliciete vragen van klanten om uitzendkrachten uit te sluiten, louter op basis van kenmerken die er gewoon niet toe doen. Daarmee overtreden zij flagrant de Belgische en Europese regels: zij weten perfect dat het verboden is om de opdracht te aanvaarden om te discrimineren – net zoals die opdracht te geven. De klant mag dan al koning zijn, de wet is en blijft keizer. Hoelang moeten burgers van vreemde origine, maar evengoed vrouwen, ouderen, personen met een handicap, … nog meemaken dat deze ‘kwaliteiten’ hoofdzaak zijn en hun échte talenten en vaardigheden blijkbaar bijzaak?

Zijn wij verbaasd? Het pijnlijke antwoord is: neen. Het Centrum opende sinds begin 2009 48 nieuwe dossiers waarin de vermeende discriminatie werd toegedicht aan een interim- of selectiekantoor (al dan niet in opdracht van de werkgever). Sommige praktijken zijn ronduit schokkend: “Nee, die kandidaat kan niet, je weet toch dat het geen Mohammed mocht zijn”. Anderen zijn subtieler: een vrouw van 52 wordt met een kluitje in het riet gestuurd, want de klant wilde medewerkers van maximaal 45 jaar oud. We zijn niet verbaasd, want iedereen weet al jaren dat België slecht scoort in alle internationale studies over werkgelegenheidskansen van zogenaamde ‘kansengroepen’ – groepen zonder kansen dus.

Lange tijd was arbeidsbemiddeling een overheidsmonopolie. Toen dit werd afgebouwd om ook private spelers aan arbeidsbemiddeling te laten doen, zou een streng vergunningsbeleid dé garantie vormen tegen misbruiken. Dat was althans - en is wellicht nog steeds - de intentie. De sector besefte dat de overheid zou toekijken, en leverde alvast op papier veel inspanningen. De gedragscode van 1996 was een primeur, en na onfrisse praktijken van Adecco, Mailprofs en t-Interim scherpte Federgon – de federatie van o.m. uitzendkantoren – de richtlijnen nog aan. Dit blijkt nu vooral window dressing te zijn. Federgon gaf nooit cijfers over interne meldingen van discriminatie, net zomin als over het aantal bedrijven dat intussen op hun ‘zwarte lijst’ staat. Het Centrum drong aan om de proef op de som te nemen: uitzendkantoren én Federgon kunnen zélf 'mystery clients' sturen en dus zélf testen hoe het er echt aan toe gaat in de sector. Had men dat gedaan, dan stond men nu niet met de billen bloot. En opnieuw zal men naar elders wijzen en zal men herhalen dat de uitzendsector dubbel zoveel allochtonen tewerkstelt dan gemiddeld - alsof dit een geldig alibi is om de volgende allochtoon te weigeren! Kortom: de wantoestanden minimaliseren en verdoezelen en vooral niet optreden tegen de eigen leden. Intussen blijken er binnen uitzendkantoren zelfs instructies te circuleren: niet om te stoppen met discriminatie, maar om zo weinig mogelijk sporen ervan achter te laten!

Nee, autoregulering is dus niet afdoend gebleken, en zal ook nooit afdoend zijn. Overigens: met welk recht zou de uitzendsector zich kunnen onttrekken aan controle van buitenaf? Hier komen het federale Toezicht op de Sociale Wetten en de Vlaamse Inspectie Werk en Sociale Economie op de proppen. Zij kunnen in de bedrijven onderzoek verrichten en daarover een verslag of een proces-verbaal opstellen. Na advies door de SERV is het aan de Vlaamse Minister van Werk om in te grijpen, die de vergunning van onbepaalde duur kan inperken tot zes maanden. Dat gebeurt, maar soms ook niet: waarom?

Wat moet er dan gebeuren? Een beleid op vier niveaus: de uitzendsector zélf, de inspectie, het gerecht en de politiek. De uitzendsector moet nu eindelijk eens échte engagementen aangaan: een clausule opnemen in elk uitzendcontract dat discrimineren nooit kan, zélf controleren wat er in de sector gebeurt, bedrijven uitsluiten die vragen te discrimineren, en zware sancties nemen naar die uitzendbedrijven die de stiel blijven bederven. De inspectiediensten – federaal en Vlaams - moeten de handen ineen slaan en van de controle op uitzendarbeid een prioriteit maken, net zoals het gerecht en de politici die manifeste inbreuken niet meer door de vingers mogen zien en gerechtelijke en administratieve sancties moeten opleggen, zowel aan de opdrachtgevers als aan de uitzendkantoren die daarop ingaan. De politici moeten kleur bekennen: wie zich niet aan de regels houdt, moet altijd een sanctie krijgen. Het Centrum wil bij dit alles raad en advies blijven geven, maar zal niet aarzelen om nieuwe rechtszaken te starten tegen wie zich niet aan de wet houdt. Wie niet horen wil, moet voelen.

Waarom moet dit allemaal gebeuren? Omdat discrimineren onrechtvaardig is voor elke man of vrouw die louter omwille van niet ter zake doende, uiterlijke kenmerken wordt afgewezen. Omdat discriminatie nefast is voor de samenleving: broodnodige talenten worden niet aangeboord en jobs raken niet ingevuld; mensen blijven in de armoede en de uitkeringen zitten; jongeren raken ontgoocheld en gedemotiveerd met maatschappelijke spanningen tot gevolg; … Omdat elke man en elke vrouw, én onze samenleving, gewoonweg beter verdient.

Jozef De Witte
Directeur

Vergelijkbare artikels