Psychiatrische afdelingen in gevangenissen: wetsvoorstellen in strijd met de grondrechten

9 november 2021
Actiedomein: Politie en justitie
Discriminatiegrond: Handicap

Unia roept de Belgische autoriteiten op om hun verplichtingen na te komen door geïnterneerden die momenteel in de gevangenis zitten, over te brengen naar passende zorgfaciliteiten. Unia verwerpt de wetsontwerpen die gericht zijn op de legalisering van psychiatrische afdelingen in gevangenissen. Dat zijn immers- volgens het Europees Verdrag tot de bescherming van de rechten van de mens - illegale verblijfplaatsen.

Een achteruitgang van grondrechten van geïnterneerde personen

Twee wetsvoorstellen worden momenteel in de Kamer besproken met het oog op de wijziging van de Wet op internering van 5 mei 2014.

Deze voorstellen verruimen de mogelijkheden voor mensen om in psychiatrische afdelingen van gevangenissen te verblijven. Deze wetten zouden leiden tot een aanzienlijke achteruitgang in de eerbiediging van de grondrechten van geïnterneerde personen.We geven een korte beschrijving van de beide wetsvoorstellen:

  • Het wetsontwerp van 7 januari 2021 gaat over personen, die niet volledig toerekeningsvatbaar zijn maar toch een gevaar voor de samenleving kunnen zijn. Het wetsontwerp wil hen een gevangenisstraf met dwangverpleging kunnen opleggen of hen tijdelijk kunnen plaatsen in een psychiatrische afdeling van een gevangenis. Dit zou gebeuren bij de voorlopige aanhouding van de geïnterneerde na de beslissing tot internering. Het zou bovendien ook mogelijk zijn wanneer een federale of private sociale beschermingsinstelling of een afdeling voor sociale bescherming van een gevangenis of een forensisch psychiatrisch centrum, overbevolkt zou zijn en daardoor geen plaats voor deze personen.
  • Het wetsontwerp van 9 september 2021 "om justitie menselijker, sneller en strenger te maken" wil het verblijf van geïnterneerden in psychiatrische afdelingen van gevangenissen legaliseren. Dit geldt vooral voor reeds opgesloten personen waarvoor geen plaats vrij is in een forensisch psychiatrisch centrum waar ze (normaliter) naartoe verwezen worden (men neemt deze “plaatsingsbeslissing” na het eerste verhoor, of na de herroeping van de probatiemaatregel of van het elektronisch toezicht).

Wat is de verantwoordelijkheid van de Belgische staat?

België is herhaaldelijk veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omdat de plaats van detentie (de psychiatrische afdeling van een gevangenis) niet overeenkomt met het doel: hulpverlening bieden. Zo werd België veroordeeld wegens schending van het recht op vrijheid en veiligheid in combinatie met een schending van het verbod op onmenselijke en vernederende behandelingen, en soms schending van het recht op leven van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

België werd met een arrest in 2016 verplicht om zijn interneringssysteem structureel te herzien. De Belgische staat verbond zich er toen toe om geïnterneerden te verwijderen uit de psychiatrische afdelingen van gevangenissen.

In plaats van zich te verantwoorden voor zijn eigen tekortkomingen en zijn verbintenissen na te komen (door voldoende plaatsen te creëren in voorzieningen, die voldoen aan de vereisten van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens), maakt België zich opnieuw schuldig aan willekeurige vrijheidsberoving door het verblijf van geïnterneerden verder te legaliseren op plaatsen die niet in overeenstemming zijn met hun grondrechten. De ervaring heeft duidelijk aangetoond hoe schadelijk de psychiatrische afdelingen van gevangenissen zijn voor de geestelijke gezondheid van geïnterneerden. De ervaring leert ook dat het "tijdelijke" karakter van zo’n verblijf , ook al is dit door de wetgever zo bedoeld, de neiging heeft langdurig te worden.

Naar een instroom van nieuwkomers in het circuit van de forensische zorg

Het reeds vernoemde wetsontwerp van 7 januari 2021 voert een stelsel van gedeeltelijke ontoerekeningsvatbaarheid in "voor personen die psychische of medische stoornissen vertonen die niet zo ernstig zijn dat zij hun onderscheidingsvermogen of hun vermogen om hun daden te beheersen tenietdoen, maar waardoor zij een gevaar voor de samenleving vormen". Het legt een "dubbele sanctie" op: naast de gevangenisstraf is er de verplichting om zich aan een psychiatrische behandeling te onderwerpen.

Naast de vragen die gedeeltelijke ontoerekeningsvatbaarheid oproept (zoals de toestemming voor de behandeling en de verruiming van de werkingssfeer van de internering, die de wetgever nochtans heeft willen beperken), zal dit stelsel van gedeeltelijke ontoerekeningsvatbaarheid een "toevloed" van nieuwe personen in het medisch-juridische zorgcircuit teweegbrengen, dat reeds te kampen heeft met een gebrek aan beschikbare plaatsen voor geïnterneerden. Daardoor zal er meer vraag blijven naar psychiatrische afdelingen in de gevangenis.

Legaliseer geen plaatsen die illegaal zijn

Het gebrek aan plaatsen in het circuit van de forensische zorg hindert aanzienlijk de doorstroming van geïnterneerden in het zorgtraject. Unia vraagt de Belgische overheden met aandrang om hun verplichtingen na te komen en geïnterneerden over te brengen naar passende zorgstructuren, eerder dan plaatsen te legaliseren, die op grond van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens illegaal zijn.

Het circuit van de forensische zorg moet voorrang krijgen op het creëren van plaatsen in het reguliere gevangeniscircuit. De voorziene plaatsen moeten gericht zijn op zorg- en hulpverlening, autonomie en re-integratie van de betrokkenen. Men mag niet vergeten dat psychiatrische gevangenisafdelingen niet voldoen aan deze specifieke zorgdoelstellingen!

VN-Verdrag Handicap beschermt ook rechten geïnterneerden

Sinds 2012 is Unia als Belgisch onafhankelijk mechanisme belast met de monitoring van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (hierna het VN-Verdrag). De taken verbonden aan dit mandaat zijn: de bevordering en de bescherming van de rechten van personen met een handicap, én het toezicht op de uitvoering van het VN-Verdrag.

Voor deze laatste opdracht richtte Unia een werkgroep preventie en toezicht op die de eerbiediging van de grondrechten van geïnterneerde personen opvolgt en die daarom structurele aanbevelingen levert aan de Belgische autoriteiten. Het VN-Verdrag hanteert immers een brede opvatting van het begrip handicap en beschermt ook de rechten van personen met (zware) psychische stoornissen, waaronder geïnterneerde personen.