Jaarverslag 2005

Op 31 mei 2006 stelt het Centrum zijn jaarverslag 2005 voor. In de verschillende hoofdstukken van dit jaarverslag kan de lezer nagaan welke groepen zoal getroffen worden door uitsluiting, welke antwoorden het Centrum hierop biedt, welke dossiers er op eigen initiatief of in partnerschap werden opgesteld, …Tal van activiteiten tonen de rol die het Centrum dagelijks speelt in onze samenleving.

De recente moorden in Antwerpen en gewelddadige aanslagen elders in het land tonen aan dat racisme niet mag gebanaliseerd worden. In 2005 ontving het Centrum 1.022 meldingen van racisme en raciale discriminaties; 470 meldingen van niet-raciale discriminaties en 1.973 vragen in verband met verblijfsstatuut en dergelijke. Via doorverwijzing, informatie en advies, overleg en onderhandeling kon het Centrum in veel gevallen snel resultaat boeken.

In manifeste gevallen besloot het Centrum om naar de rechtbank te stappen. In 2005 waren er in racisme-zaken opnieuw 13 burgerlijke partijstellingen (evenveel als in 2004), waarbij in 4 gevallen verzwarende omstandigheden ingeroepen werden voor slagen en verwondingen met een racistisch motief (evenveel als in 2004). Daarnaast werden er 3 vorderingen tot staking (1 in 2004) ingesteld om meteen een halt aan racisme toe te roepen.

Het Centrum beschikt over instrumenten om racisme te bestrijden; rechtzaken aanspannen is daar één van. Bij elke klacht gaat het Centrum na welk instrument het snelst tot resultaat leidt. Toch stelt het Centrum vast dat er méér en betere instrumenten nodig zijn om racisme te bestrijden en zo de strijd te winnen.

Er is nood aan duidelijke wetgeving: de federale regering en het parlement moeten van de goedkeuring van de nieuwe antidiscriminatiewetten hun hoogste prioriteit maken. Ook het Koninklijk Besluit rond de praktijktesten moet er dringend komen: wat het Centrum betreft mag de regering niet op vakantie vertrekken voordat dit geregeld is. Er is nood aan een duidelijke registratie van alle misdrijven die te maken hebben met racisme, homofobie en discriminatie.Sedert maart jl. heeft justitie eindelijk een systeem om àlle gevallen van racisme te meten en op te volgen, dat moet nu ook in de praktijk gaan werken. De hate-speech via internet neemt zienderogen toe: de overheid én de private sector moeten samenwerken om te zorgen dat internet een veilige plaats blijft. Ook lokale overheden moeten hun verantwoordelijkheid opnemen: elke grote en middelgrote stad moet zorgen voor een gedragen en goed bemand lokaal meldpunt, waar burgers makkelijk terecht kunnen en dat ook preventieve acties kan opzetten. Het Centrum roept de beleidsmakers op om actie te ondernemen en daden te stellen; zonder deze instrumenten kunnen we de strijd tegen het racisme nooit winnen.

Wat betreft asiel en migratie is de wet die nu in het parlement besproken wordt een stap vooruit, maar ze is vooral een antwoord op alle vragen uit het verleden. Ze biedt echter geen antwoord op de uitdagingen die ons de komende 5 tot 10 jaar te wachten staan. België voert geen daadwerkelijk migratie-beleid, en lijkt daardoor veroordeeld tot een reactief beleid. Asiel en gezinsvorming blijven onvervreemdbare rechten. Een meer proactieve aanpak is daarnaast geboden. Regularisatiebeleid en uitwijzingsbeleid vormen essentiële onderdelen van het migratiebeleid en verdienen allebei een wettelijk onderbouwd instrumentarium. Wanneer de minister van binnenlandse zaken naast duidelijke regularisatiecriteria ook over een discretionaire bevoegdheid blijft beschikken is het wijs om ervoor te zorgen dat een commissie hem in moeilijke gevallen zal adviseren; waardoor zijn beslissingen een breder draagvlak krijgen. Intussen moeten de verwaarlozing van de gesloten centra ophouden: hoe kan een rijk land als België de meest fundamentele mensenrechten zo met de voeten blijven treden? Voor ‘het Centrum 127 op Zaventem’ is er maar één valabele oplossing: afbreken. Daarnaast horen kinderen niet thuis in gesloten centra: niet voor langere tijd maar zelfs niet voor even. Zij hebben daarentegen recht op volwaardig onderwijs, op een even goede gezondheidszorg als iedereen, …

Daarnaast maakte het Centrum ook in 2005 volop werk van een grotere openheid voor en aanvaarding van diversiteit, als preventie tegen discriminaties. Diversiteit is inderdaad een realiteit. Maar te veel mensen beleven diversiteit vandaag nog als verwarrend, riskant, zelfs als gevaarlijk. De ministers van werk en van onderwijs verhogen hun acties om iedereen gelijke kansen te geven en om te zorgen dat waardevol talent niet verloren gaat, maar er zullen nog meer inspanningen nodig zijn om van diversiteit een troef te maken. Zeker de overheden – van federaal tot lokaal – moeten een hogere prioriteit geven aan tewerkstelling van kansengroepen. Meten is weten,en daarom moet men snel werk maken van een helder systeem om te meten wat de feitelijke achterstand is van deze kansengroepen (naast allochtonen ook vrouwen, mensen met een handicap en ouderen) en of de beleidsmaatregelen wel degelijk resultaat opleveren.

Het stemrecht dat uiteindelijk na jaren van discussie werd toegekend aan niet-Europeanen moet vandaag door iedereen gedragen en ondersteund worden: door de politieke verantwoordelijken, door verenigingen, door burgers. Het kan niet dat we achteraf uit de feiten moeten constateren dat de operatie een mislukking was omdat de sensibilisering en de informatie rond de verkiezingen onvoldoende gebeurd is.

Ook op het vlak van niet-raciale discriminaties is er werk aan de winkel. Homofobie vergt een even strenge aanpak als racisme, ook hier mag geen enkel haatmisdrijf ongestraft blijven. De discussie of homo’s al dan niet bloed mogen geven is nog aan de gang, en moet met grote openheid van geest verder gevoerd worden. Toegankelijkheid blijft een moeilijk punt, en nog te weinig beseft men dat daaraan werken zowat iedereen ten goede komt: ook ouderen, mensen met kinderen, … . En nog te vaak stelt het Centrum vast dat verzekeringen geweigerd worden wegens gezondheidsredenen, maar zonder dat daar objectieve criteria voor gelden.

Het Centrum is tenslotte blij dat het laatste rapport van het Steunpunt Armoede veel weerklank kreeg in politieke middens. Het Centrum roept de diverse regeringen van dit land op om na 7 jaar nu eindelijk de knoop door te hakken over het statuut van dit Steunpunt, zodat het met volle kracht de strijd tegen armoede en uitsluiting kan verderzetten.

De uitdagingen voor 2006-2007: betere instrumenten om racisme en discriminaties te bestrijden zoals praktijktesten, sterkere lokale meldpunten en een goede registratie; een écht en volwaardig migratiebeleid met een koel hoofd en een warm hart; een maximale participatie aan de gemeenteraadsverkiezingen als ideaal middel voor meer integratie; toegankelijkheid garanderen voor élke burger van het land; en tenslotte de strijd tegen armoede aangaan met alle politieke middelen die voorhanden zijn.

Op deze pagina vind je twee versies van ons jaarverslag: enerzijds een zwaarder Jaarverslag 2005 (pdf met foto's) en anderzijds een beknopter Jaarverslag 2005 (doc tekstversie zonder fotos).