Correctionele rechtbank Brussel (Nederlandstalige), 20 april 2023

20 april 2023
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: Racisme
Gerechtelijk arrondissement: Brussel

Het brengen van de Hitlergroet en het gebruik van de woorden "bruine apen" tegenover een slachtoffer zijn racistisch geïnspireerde beledigingen. Omdat er geen intentie was om anderen aan te zetten tot haat of geweld, werd de beklaagde niet veroordeeld voor het aanzettingsmisdrijf.

Datum : 20 april 2023

Instantie : Correctionele rechtbank Brussel

Criterium: racisme

De feiten   

Een vrouw merkt twee mannen op die urineren tegen haar woning. Het is een probleem dat al een jaar bezig is. De vrouw maakt een opmerking en krijgt een slag van één van de mannen. Wanneer de politie ter plaatse komt, treft de politie twee dronken mannen aan.  Een van de mannen verklaart aan de politie dat het volgens hem niet kan dat de vrouw op onze kosten in een woning van het OCMW woont "en dat ze allemaal moeten worden teruggestuurd naar hun land". Hij vindt ze "allemaal bruine apen" en brengt de Hitlergroet in de richting van de vrouw. De andere man onderbreekt regelmatig het gesprek met de politie, roept tegen het slachtoffer en komt steeds gevaarlijk dicht in haar buurt.

Juridische kwalificatie   

Het openbaar ministerie had de beklaagden vervolgd voor de volgende tenlasteleggingen:   

  • Slagen en verwondingen met haatmotief (artikel 392, 398, 399, 1e lid en 405quater Strafwetboek) (eerste beklaagde).
  • Belaging met haatmotief (artikel 442bis, 1e lid en 442ter Strafwetboek) (eerste en tweede beklaagde).
  • Aanzettingsmisdrijf (artikel 20, 2° Antiracismewet) (eerste beklaagde).

Beslissing  

Wat de eerste beklaagde betreft:

De correctionele rechtbank oordeelde dat de slagen en verwondingen bewezen waren. Uit de uitspraken van de beklaagde leidde de correctionele rechtbank af dat er sprake was van een haatmotief.

De correctionele rechtbank oordeelde eveneens dat de feiten van belaging bewezen waren. De eerste beklaagde had herhaaldelijk tegen de woning van het slachtoffer geplast, ook al kon hij terecht in een krantenwinkel in de buurt. Uit het gedrag en de uitspraken van de beklaagde leidde de correctionele rechtbank af dat er sprake was van een haatmotief.

Ten slotte oordeelde de correctionele rechtbank dat het aanzettingsmisdrijf niet was bewezen. Het brengen van de Hitlergroet en het gebruik van de woorden "bruine apen", waren volgens de correctionele rechtbank racistisch geïnspireerde beledigingen.  Ze waren gericht tot het slachtoffer en niet tot andere personen. Er was dus geen intentie om anderen aan te zetten tot haat of geweld.

Wat de tweede beklaagde betreft:

De correctionele rechtbank oordeelde dat de feiten van belaging niet bewezen waren ten aanzien van de tweede beklaagde. Er kon niet worden aangetoond dat hij herhaaldelijk tegen de woning van het slachtoffer had geplast.

Op de dag van de feiten had de tweede beklaagde geroepen tegen het slachtoffer. Hij was gevaarlijk dicht in haar buurt gekomen. De correctionele rechtbank oordeelde dat er ook wat deze feiten betrof geen sprake was van belaging. Het misdrijf belaging veronderstelt immers feiten die zich herhaaldelijk hebben voorgedaan.

De correctionele rechtbank veroordeelde de eerste beklaagde tot een gevangenisstraf van 15 maanden (waarvan 10 maanden met 3 jaar uitstel). De tweede beklaagde werd vrijgesproken.

Het slachtoffer kreeg een morele schadevergoeding van 1000 euro.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Corr. Brussel (Nl.), 20-04-2023