Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde, 8 december 2023

8 december 2023
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: Andere gronden
Gerechtelijk arrondissement: Oost-Vlaanderen

Zestien beklaagden die deelnamen aan kruisboogschieten tijdens een ‘joelfeest’, georganiseerd door het extreemrechtse ‘Project Thule’, werden vervolgd voor het deel uitmaken van een privémilitie. De correctionele rechtbank oordeelt dat het misdrijf niet kan worden bewezen en spreekt de beklaagden vrij. Het openbaar ministerie tekende intussen hoger beroep aan tegen de vrijspraak.

Datum: 8 december  2023

Instantie: correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde

Criterium: andere discriminatiegronden

De feiten  

Op 19 december 2020 – in volle corona-periode – vernam de politie dat er een feest aan de gang was in een plaatselijke feestzaal. In de feestzaal trof de politie enkele personen aan evenals verschillende kruisbogen, een dolk en een bus pepperspray. Er werden verschillende documenten en kledingstukken aangetroffen die verband hielden met het extreemrechtse ‘Project Thule’. Uit verklaringen van de beklaagden bleek dat er een ‘joelfeest’ aan de gang was waarop aan kruisboogschieten werd gedaan.


Juridische kwalificatie  

Het openbaar ministerie vervolgde in totaal 17 beklaagden voor de volgende tenlasteleggingen:  

  • 16 beklaagden werden vervolgd voor het deel uitmaken van een privémilitie (wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities worden verboden).
  • 11 beklaagden werden vervolgd voor het voorhanden hebben van een kruisboog (wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens).
  • 1 beklaagde werd vervolgd voor het voorhanden hebben van een dolkmes (wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens).
  • 1 beklaagde werd vervolgd voor het voorhanden hebben van pepperspray (wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens).

Beslissing 

1. Deel uitmaken van een privé-militie

1.1.            Artikel 1 van de wet van 29 juli 1934 verbiedt ‘elke private militie (…)  waarvan het oogmerk is geweld te gebruiken of het leger of de politie te vervangen (…)’.

De correctionele rechtbank oordeelt dat uit geen enkel concreet element van het strafdossier blijkt dat de beklaagden zich hebben verenigd met het oog op het plegen van geweld of het vervangen van het leger of de politie. De correctionele rechtbank stelt weliswaar vast dat de beklaagden zich hebben verenigd in het ‘Project Thule’, maar spreekt zich niet uit over de politieke en/of levensbeschouwelijke opvattingen van de betrokkenen want “het louter dwepen met of verwijzen naar oude Noordse mythen en sagen, dan wel (neo)nazistische symbolen en gewoontes, of militaristische organisaties, is op zich niet strafbaar”.

1.2.           Artikel 1bis van de wet van 29 juli 1934 verbiedt ‘1° het optreden in het openbaar van private personen in groep die, hetzij door de door hen gehouden oefeningen, hetzij door het uniform of de uitrustingsstukken die zij dragen, het voorkomen van militaire troepen hebben en  2° het houden van of de deelname aan collectieve oefeningen, al dan niet met wapens, bestemd om particulieren in het gebruik van geweld te onderrichten’.

Ook hiervan is er volgens de correctionele rechtbank geen enkel overtuigend bewijs. De politie deed enkel vaststellingen in een private omgeving. Het loutere feit dat personen een bepaald soort uniform dragen (in casu een zwart hemd met bepaalde kentekens) in een private omgeving is volgens de correctionele rechtbank niet strafbaar.

Evenmin kon volgens de correctionele rechtbank worden bewezen dat particulieren werden onderricht in het gebruik van wapens. Er wordt immers een uitzondering gemaakt voor oefeningen in het kader van een erkende sport, en kruisboogschieten is een door de Vlaamse overheid erkende sport.

2. Voorhanden hebben van een kruisboog

De correctionele rechtbank wijst erop dat een kruisboog een vrij verkrijgbaar wapen is in de zin van de wet van 8 juni 2006. De rechtbank meent dat er sprake was van een vrijetijdsactiviteit waarbij de beklaagden tijdens hun bijeenkomst, op privéterrein, met kruisbogen naar een doel schoten.

3. Voorhanden hebben van een dolkmes

Ook een dolkmes is een vrij verkrijgbaar wapen in de zin van de wet van 8 juni 2006. De correctionele rechtbank oordeelde dat een dolkmes deel kan uitmaken van een gebruikelijke kampeeruitrusting, zoals werd voorgehouden door de beklaagde.

4. Voorhanden hebben van een bus pepperspray

Een bus pepperspray is een verboden wapen in de zin van de wet van 8 juni 2006 en de correctionele rechtbank oordeelt dat de beklaagde die in het bezit was van een bus pepperspray een misdrijf had begaan.

De beklaagden werden vrijgesproken voor alle misdrijven, met uitzondering van de beklaagde die een bus pepperspray bij zich had. Die werd veroordeeld tot een geldboete van 800 euro (met uitstel voor de helft gedurende een periode van drie jaar).

Het openbaar ministerie tekende hoger beroep aan tegen de vrijspraak.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Corr.rb. Oost-Vlaanderen, afd. Oudenaarde, 8-12-2023 -rolnummer 23O000520