Hof van Justitie van de Europese Unie, 12 januari 2023

12 januari 2023
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Seksuele geaardheid

Nadat een zelfstandige een YouTube-filmpje publiceerde waarin hij zijn seksuele geaardheid bekend maakte, stelde een bedrijf een einde aan een overeenkomst met zijn onderneming. De man trok naar de rechtbank. Er werd vervolgens een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie hierover voorgelegd. Het begrip arbeid als zelfstandige uit de EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG heeft ook betrekking op een persoon die dienstverleningsovereenkomsten sluit.

Datum: 12 januari 2023

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Criterium: seksuele geaardheid

De feiten   

Een man werkte als zelfstandige voor een onderneming die de nationale publieke televisieomroep in Polen exploiteert. Tussen 2010 en 2017 sloot hij een aantal opeenvolgende kortlopende dienstverleningsovereenkomsten met die onderneming. Daaraan kwam abrupt een einde nadat hij in december 2017 een YouTube-filmpje openbaar had gemaakt waarin hij samen met zijn partner pleitte voor meer tolerantie tegenover homoseksuele paren. De man begon een rechtszaak omdat hij meende dat hij werd gediscrimineerd op grond van zijn seksuele geaardheid.

De Poolse rechtbank stelde een prejudiciële vraag over de uitlegging van artikel 3, lid 1, a) en c) van EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG en van artikel 17 van EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG.

Artikel 3, lid 1, a) en c) bepaalt dat de EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG onder meer van toepassing is op arbeid als zelfstandige en op werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van ontslag en beloning.
Artikel 17 bepaalt dat de lidstaten in hun nationale wetgeving sancties moeten voorzien en toepassen voor overtredingen op de antidiscriminatiewetgeving.

De Poolse antidiscriminatiewet is niet van toepassing op ‘de (vrije) keuze van een contractpartij, voor zover die niet is gebaseerd op geslacht, ras, etnische afstamming of nationaliteit’ (artikel 5, 3 Poolse Wet gelijke behandeling).

De Poolse rechtbank wil van het Hof van Justitie te weten komen of dienstverleningsovereenkomsten vallen onder het begrip arbeid als zelfstandige. Daarnaast wil de Poolse rechtbank van het Hof van Justitie te weten komen of de Poolse wetgever mag bepalen dat men, op basis van de (vrije) keuze van een contractpartij, mag weigeren om een overeenkomst af te sluiten (of te verlengen) met een persoon voor het verrichten van arbeid als zelfstandige op basis van de seksuele geaardheid. Dit impliceert meteen ook dat geen sancties mogelijk zijn op grond van de antidiscriminatiewetgeving.

De prejudiciële vraag luidt als volgt:

“Moet artikel 3, lid 1, onder a) en c), van richtlijn 2000/78 aldus worden uitgelegd dat de vrije keuze van een contractpartij, voor zover deze niet is gebaseerd op geslacht, ras, etnische afstamming of nationaliteit, van de werkingssfeer van deze richtlijn mag worden uitgesloten en dat bijgevolg tevens de toepassing van de sancties waarin het nationale recht krachtens artikel 17 van deze richtlijn voorziet mag worden uitgesloten, wanneer de discriminatie bestaat in de weigering tot het sluiten van een civielrechtelijke overeenkomst volgens welke werk dient te worden verricht door een natuurlijke persoon als zelfstandige en deze weigering is gebaseerd op de seksuele geaardheid van de potentiële contractpartij?”

Beslissing

Het Hof van Justitie bevestigt:

  • Met betrekking tot artikel 3, lid 1, a) van EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG

Dat het begrip ‘voorwaarden voor toegang tot arbeid als zelfstandige’ ook het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst omvat.  De weigering om een dienstverleningsovereenkomst te sluiten met een contractpartij die een activiteit uitoefent als zelfstandige, om redenen die verband houden met de seksuele geaardheid van de contractpartij, valt dus binnen de werkingssfeer van de EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG.

  • Met betrekking tot artikel 3, lid 1, c) van EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG

De beslissing om een dienstverleningsovereenkomst niet te verlengen kan worden gelijkgesteld met ontslag en valt dus binnen de werkingssfeer van de EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG.

  • Met betrekking tot artikel 2, lid 5 van EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG

In artikel 2, lid 5 staat dat de EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG toelaat dat de lidstaten wetten aannemen die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van derden. Dit artikel laat evenwel niet toe om in deze zaak desgevallend een discriminatie te rechtvaardigen.

Het Hof van Justitie besluit dat artikel 3, lid 1, a) en c) van EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG zich verzet tegen een nationale regeling die ertoe leidt dat de op de seksuele geaardheid van een persoon gebaseerde weigering om met die persoon een overeenkomst te sluiten of te verlengen voor het verrichten van bepaalde prestaties door deze persoon in het kader van de uitoefening van arbeid als zelfstandige, op grond van de vrije keuze van de contactpartij, wordt uitgesloten van de krachtens deze richtlijn te verlenen bescherming van discriminatie.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: HvJ, C-356/21, EU:C:2023:9, 12-01-2023