Jeugdrechtbank Namen, afdeling Dinant, 22 oktober 2001
Een groepje minderjarigen bedreigde drie jongeren, waarvan één zwarte en één van Marokkaanse herkomst. Door het beledigingen en het dreigen met geweld, verhinderde dit groepje hen om dezelfde trein te nemen. Bovendien bleek dat de minderjarigen gekend waren voor hun racistische uitspraken en hun fascistoïde gedrag (hakenkruisen op hun schriften, nazi-groet, " I love Hitler ").
De rechtbank is van oordeel dat de gedaagde minderjarige zijn wil om te discrimineren onthulde door zich in het openbaar en in het gezelschap van anderen herhaaldelijk vijandig op te stellen tegenover andere jongeren, zonder enig andere rechtvaardigingsgrond dan een fysische kenmerk dat wijst op een niet-Europese herkomst.
De rechtbank sprak hem echter wel vrij voor inbreuken op de negationismewet. Doordat hij hakenkruisen tekende en de hitlergroet bracht "om te doen zoals de anderen", zonder ten volle te beseffen welke wreedheden dit verderfelijk regime heeft begaan, blijft er twijfel bestaan aan zijn intentie om het nazi-regime goed te keuren of er zich een aanhanger van te noemen.
Downloads
Vergelijkbare rechtspraak Jeugdrechtbank Namen, afdeling Dinant, 22 oktober 2001
Correctionele rechtbank Brussel (Franstalige), 26 februari 2014
Leden van de spoorwegpolitie werden beschuldigd van geweld tegenover daklozen en mensen zonder papieren. De incidenten vonden plaats tussen 8 januari en 26 november 2006. In totaal werden een vijftiental personen het slachtoffer van onterende en gewelddadige handelingen. Het gedrag ten aanzien van bepaalde slachtoffers was ingegeven door racistische motieven die een verzwarende omstandigheid vormden. De vordering van het Centrum was ontvankelijk en gegrond.