De terugbetaling van de kosten voor logopedie door de verplichte verzekering

30 oktober 2015
Discriminatiegrond: Handicap
Bevoegdheidsniveau: Federaal

Betreft: Aanbeveling met betrekking tot de terugbetaling van de kosten voor logopedie door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor kinderen die niet aan de voorwaarden van de nomenclatuur beantwoorden wat het intelligentiequotiënt betreft

Auteurs: de Kinderrechtencommissaris van de Franstalige Gemeenschap, NVHVG (Inclusion asbl en Inclusie Vlaanderen), Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme

Geadresseerde: Mevrouw Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Wanneer een kind of een volwassene in België een taalstoornis heeft, dan raadpleegt hij een dokter die na het stellen van een diagnose logopediesessies zal voorschrijven. De patiënt wendt zich dan tot zijn ziekenfonds om de terugbetaling van die logopediesessies te vragen in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Voor bepaalde specifieke problemen, namelijk taalontwikkelingsstoornissen en dysfasie, komt de verzekering alleen maar tussen voor zover de patiënt een intelligentiequotiënt van “86 of meer” heeft dat werd gemeten aan de hand van een individuele IQ-test.

Artikel 36 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen dat wordt opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, huidige versie sinds 1 september 2013, bepaalt in zijn paragraaf 2 immers dat:

§2 de verzekeringstegemoetkoming [mag] worden verleend voor zover de behandeling kan bijdragen tot een verbetering van de stoornissen:"(…)

b) aan de rechthebbende die één van de volgende taal- en/of spraakstoornissen heeft:

2° stoornissen in de receptieve en/of expressieve taalontwikkeling aangetoond door een taaltest waarvan het resultaat lager is dan of gelijk aan het 3de percentile [sic], waarbij er geen intelligentiestoornis is (totaal IQ van 86 of meer, gemeten met een individuele test) en geen ernstige gehoorstoornis (het gemiddelde gehoorverlies bedraagt aan het beste oor niet meer dan 40 dB HL). Deze taaltests dienen voor te komen op een door de Commissie voor de overeenkomsten opgestelde limitatieve lijst:

f) aan de rechthebbende met dysfasie, dit wil zeggen ernstige expressieve en/of receptieve taalstoornissen die hardnekkig blijven voortduren na de vijfde verjaardag en die ernstig interfereren met de sociale communicatie en/of dagelijkse activiteiten waarbij mondeling taalgebruik komt kijken, in afwezigheid van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, een gehoorstoornis (het gemiddelde gehoorverlies bedraagt aan het beste oor niet meer dan 40 dB HL), een intelligentiestoornis (performantieel of non-verbaal IQ of OQ (ontwikkelingsquotiënt) van 86 of meer, gemeten met een individuele test voorkomende op een door de Commissie voor de overeenkomsten met de logopedisten goedgekeurde limitatieve lijst.

Kinderen met taalontwikkelingsstoornissen of die aan dysfasie lijden, en die een IQ van minder dan 86 hebben, komen dus niet in aanmerking voor een terugbetaling van de logopedieprestaties.

Uit de nomenclatuur blijkt dat alleen die taalontwikkelings- en dysfasiestoornissen aan dit criterium onderworpen zijn en alle andere stoornissen niet. Praktisch gezien vallen kinderen die aan een taalontwikkelingsstoornis lijden, ongeacht de oorzaak ervan, onder geen enkele van de categorieën van stoornissen die in de nomenclatuur opgenomen zijn.

Daaruit vloeit voort dat deze kinderen, wanneer ze een intelligentiequotiënt van minder dan 86 hebben, eenvoudigweg uitgesloten zijn van de terugbetaling van de logopedieprestaties in het kader van de verplichte ziekteverzekering.

Behalve het feit dat een dergelijke uitsluiting een discriminatie vormt op basis van de handicap, ontbeert ze ook elke logica. Het is immers onder andere omdat ze moeilijk toegang hebben tot taal en communicatie dat deze kinderen geneigd zijn om onvoldoende scores te behalen op de IQ-test. Daarentegen zou een betere toegang tot logopediediensten hen in staat stellen om hun cognitieve en communicatieve vaardigheden te verbeteren en zodoende betere resultaten te behalen op de IQ-test.

Er dient trouwens te worden opgemerkt dat studies aantonen dat het taalniveau een goede voorspellende factor is van de toekomstige stoornissen, zowel wat het gedrag als wat leren betreft.

De toegang tot de communicatie is dus van fundamenteel belang om gedrags- of ontwikkelingsstoornissen te vermijden.

Downloads