Effectieve maatregelen tegen het structureel gebrek aan standplaatsen voor residentiële en doortrekkende woonwagenbewoners en de gevolgen daarvan

16 november 2014
Actiedomein: Huisvesting
Discriminatiegrond: Racisme
Bevoegdheidsniveau: Vlaamse Overheid

Adequate huisvesting is in de Europese Unie erkend als grondrecht. Dit grondrecht maakt deel uit van het internationaal recht. Het is verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en opgenomen in internationale en Europese verdragen. De VN en de Raad van Europa hebben erop gewezen dat ‘adequate huisvesting’ rekening dient te houden met de sociale, culturele en historische identiteiten van minderheden. De Europese rechtspraak heeft dit principe bevestigd en in verschillende uitspraken wordt het recht van bepaalde minderheden op het wonen in een woonwagen als grondrecht gedefinieerd.

Recht op het wonen in een woonwagen

Het tekort aan standplaatsen voor residentiële en doortrekkende woonwagenbewoners staat niet alleen haaks op het recht op het wonen in een woonwagen, maar opent bovendien ook de deur voor indirecte discriminatie van woonwagenbewoners. Door het onmogelijk maken van een regulier verblijf kan een stijgend aantal woonwagenbewoners niet van hun sociale rechten genieten, zoals het recht op onderwijs voor hun kinderen en het recht op gezinsleven en maatschappelijke integratie.

Het Interfederaal Gelijkekansencentrum beveelt de Vlaamse regering aan om maatregelen te nemen die het herhaaldelijk vastgestelde structureel gebrek aan standplaatsen voor residentiële en doortrekkende woonwagenbewoners, en de gevolgen daarvan, effectief bestrijden. De regering is uiteraard vrij om deze maatregelen in overleg met het lokaal bestuur te definiëren.