Brussels woonwagenbeleid zet weinig zoden aan de dijk

2 juli 2018
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: Andere gronden

Door een tekort aan terreinen staat het recht op wonen voor veel woonwagenbewoners al jaren op de helling. De Brusselse regering kan ingrijpen, maar houdt zich op de vlakte. Naar aanleiding van de presentatie van haar nieuw jaarverslag, maakt Unia nu maandag in het Brusselse parlement kritische kanttekeningen bij een beleid dat burgermeesters de kans geeft om weg te kijken.  

Het woonwagenterrein uit Anderlecht werd de nek omgedraaid. De families die er wonen, moesten vertrekken. Waar ze naartoe moeten? Dat weten ze zelf niet. Nu 30 juni ook een groot terrein in Haren de deuren sloot, dreigt een drama waar de gemeente en het gewest de ogen voor sluiten.  

De woonwagenbewoners zijn slachtoffers van een beleid met als rode draad dat het gewest rekent op de gemeenten om terreinen voor woonwagenbewoners in te richten en te beheren. Het  resultaat is dat er geen nieuwe terreinen bijkomen. Financiële overwegingen spelen daarbij geen rol: gemeenten kunnen bij twee Brusselse ministers aankloppen voor geld om een terrein in te richten.  

Geen overlast  

Daar knelt de schoen. De meeste burgemeesters willen geen woonwagenbewoners in hun gemeenten, laat staan dat ze om geld vragen voor een woonwagenterrein. Nochtans zijn er terreinen waarvan de omwoners geen overlast hebben. Die zijn telkens goed ingericht en stelden een duidelijk reglement op waarin afspraken worden gemaakt met de bewoners.  

Daarom moet de Brusselse regering de touwtjes zelf in handen nemen en niet meer wachten op de vraag van een gemeente. Om een duurzame oplossing te vinden voor het woonprobleem van de woonwagenbewoners, moeten we weg van de vrijblijvendheid en de Brusselse lokale overheden verplichten om terreinen aan te leggen.  

Als dat niet lukt, kan de Brusselse regering zelf woonwagenbewoners en hun kinderen de hand uitreiken. Zo zou de regering zich ook op de aanleg en onderhoud van terreinen kunnen toespitsen. Er geen enkele regelgeving die haar dit verbiedt te doen.   

Wat gebeurt er al? 

Afgaand op het gebrek aan plekken en de mensen die met de handen in het haar een terrein zoeken, zou je denken dat er werkelijk niets gebeurt. Toch garandeert de huisvestingscode van de Brusselse regering het recht op wonen op wielen. Daarnaast is er dus geld om gemeenten te steunen en heeft Brussel een woonwagencommissie die met ministers Vervoort en Frémault oplossingen zoekt voor de woonwagenbewoners. 

Die commissie bepleit kleine percelen grond waar mensen met hun woonwagen permanent kunnen staan. Die drukken op geen enkele manier op de gemeenten. Zeker niet als de burgemeesters geld krijgen van het gewest. De Brusselse gewestelijke overheid kan zich dan inspannen om de grotere terreinen voor doortrekkers te beheren. 

Het recht op wonen 

Diverse mensenrechtenverdragen winden er geen doekjes rond: woonwagenbewoners hebben het recht om in een woonwagen te wonen. Zo verplicht Frankrijk zijn gemeenten met meer dan 5000 inwoners om een woonwagenterrein aan te leggen. Dat staat in schril contrast met de kritiek van de Raad van Europa of de Europese Unie op België voor het gebrekkige woonwagenbeleid. Een beleid dat op papier goed oogt, maar een koude realiteit is voor woonwagenbewoners en hun kinderen. 

Vergelijkbare artikels