De zomerinterviews: Judith Vanistendael

22 juli 2013
Discriminatiegrond: Racisme

In deze tweede voorpublicatie uit ’20 jaar actie. 20 standpunten’, waarin twintig ‘getuigen’ stilstaan bij de eerste opdrachten van het Centrum, laten we Judith Vanistendael aan het woord, de stripauteur bekend van albums als ‘De maagd en de neger’ en ‘Toen David zijn stem verloor’. “Als kunstenaar absorbeer je de samenleving en kaats je ze terug in uitgepuurde vorm.”

Als getogen Brusselse zag Van Istendael hoe de stad zich de voorbije dertig jaar tot superdiverse metropool ontpopte. “Je moet altijd proberen de empathie te hebben om jezelf in de plaats van de ander te stellen”, zegt ze, en dat wil ze ook als kunstenaar doen. Een ochtendlijk gesprek in café De Walvis, op de grens van Molenbeek en de Brusselse binnenstad.

“Brussel is het water waarin ik zwem”, vertelt Judith Vanistendael. “Ik woon midden in een enorme diversiteit van mensen. Het is mijn dagelijkse realiteit. Er is hier geen hoofdnationaliteit, geen overheersende taal en geen enkele cultuur in de meerderheid. Dat maakt Brussel een heel open stad. Ze doet me wat denken aan New York of Brazilië, waar de mengeling zo groot is dat geen enkele groep nog de baas is. En dat is in Europa wel uitzonderlijk. Er heerst geen dogma over wat  je moet denken. Veel Franse kunstenaars komen overigens net om die reden naar Brussel: hier kunnen ze hun eigen discours opbouwen, zonder dat ze iets moeten zeggen om erbij te horen. Iedereen zegt toch iets anders.” Al maakt de grootstad het je niet gemakkelijk, vindt Judith Vanistendael. “In Brussel word je altijd wakker geschud. Elke ochtend, elke middag. Het leven hier is heftig. Soms werkt dat op mijn zenuwen, ja.”

Spiegel voor de samenleving

“Ik ben groot geworden op het kantelmoment van Brussel. Mijn vader en zijn vrouw kochten een huis in Brussel op het moment dat niemand hier wou wonen. Ik groeide op in de buurt van de Europawijk. Wanneer ik door het Jubelpark liep, zag ik hoe ze die prachtige wijk kapotmaakten. De  art-nouveauschouwen en -tegels op de stoep: ik zie de beelden nog zo voor mij. Brussel was dood in die tijd. En elke keer als ik vandaag ergens kom, denk ik: van onder welke steen komen al die mensen gekropen? Waar waren die vroeger dan? De restaurants, de cafés, de theaters, de winkels: alles zit vandaag afgeladen vol. Brussel bruist de pannen van het dak.”

“Wat in Brussel gebeurt, gaat mij zeker aan. Het is de omgeving van waaruit ik vertrek. Ik kan niets over Zuid-Afrika of Indië schrijven, want ik ken die landen niet. Ik mag dan vroeger wel beweerd hebben dat ik geen geëngageerd kunstenaar ben, maar vandaag denk ik dat je als kunstenaar niet anders kan. Je werk gaat altijd over de samenleving. Sommige kunstenaars gaan  op de barricades staan, anderen niet. Maar die laatsten zijn evengoed bezig met het mens zijn in de samenleving. Met het waanzinnige gegeven dat er diep geluk bestaat en diep ongeluk in één mensenbestaan. Als kunstenaar absorbeer je de samenleving en kaats je ze terug in uitgepuurde vorm. Je houdt de mensen een spiegel voor. Je destilleert verhalen. De samenleving is het materiaal waarmee je aan de slag gaat. Maar ik hang geen politiek discours aan mijn kunst. Ik heb geen kant-en-klare oplossingen voor de problemen van de samenleving, ik ben geen politicus.”

Verliefde vluchteling

In haar tweedelige debuutalbum ‘De maagd en de neger’ (2007 en 2009) vertelt Judith Vanistendael het verhaal van de relatie tussen een Vlaams meisje en een Togoleese asielzoeker. Helemaal autobiografisch wil ze het verhaal niet noemen, maar de strip is wel gebaseerd op haar eigen leven: Vanistendael was zelf een tijdlang getrouwd met een Togolees die ze in een opvangcentrum voor asielzoekers had leren kennen.

Vanistendael: “‘De maagd en de neger’ is in de eerste plaats het verhaal van een mens. En ja, hij is ook vluchteling. Maar eerst en vooral is het een verhaal over een mens. Ik wilde laten zien dat ook vluchtelingen verliefd worden. Dat iedereen een vluchteling kan zijn. Dat het geen situatie is die je vrijwillig opzoekt. En wie denkt dat vluchtelingen gemakzuchtig zijn en hier gewoon rijkdom komen scheppen, die weet niet waarover hij het heeft. Je moet altijd proberen de empathie te hebben om jezelf in de plaats van de ander te stellen. Uit je luie zetel komen, uit je comfortzone stappen, en eens in de totaal oncomfortabele schoenen van een vluchteling gaan staan. Dat is iets wat heel weinig mensen doen.”

“Waarom organiseren we ons asielbeleid op deze manier? We sluiten de grenzen, willen de ander niet leren kennen. Terwijl je evengoed zou kunnen vertrekken van de interesse in de ander. En vanwaar komt al die angst toch? Zelf kan ik de vinger niet op de wonde leggen. Maar angst om te veranderen, om welvaart te verliezen, zal altijd wel meespelen. Onze samenleving is ongelooflijk gefixeerd op bezit, en dan ben je natuurlijk bang dat je bezit wordt afgenomen. Economische groei, rationaliteit: dat zijn onze dogma’s van vandaag.”

“Onlangs las ik een boek boordevol statistieken over gelijkheid in de samenleving, gekoppeld aan  indicatoren zoals het aantal gevangenen, zelfmoorden, de menselijke gezondheid,… En je ziet: hoe ongelijker een samenleving, hoe ongezonder ze is - ook in de hogere klassen. Dus heel de samenleving wordt letterlijk ongezonder van ongelijkheid. Enorm confronterend. Ons economische systeem leidt tot ongelijkheid, want de loonkloof is de laatste twintig jaar gegroeid. Dan kan je je toch wel vragen stellen bij onze dogma’s. Naarmate de ongelijkheid toeneemt, zie je ook meer confrontatie. Vandaag keert die zich vooral tegen de moslimgemeenschap. Maar misschien zijn we  morgen zélf het slachtoffer van die botsingen.”

De grond van het bredere conflict is uitsluiting, volgens Vanistendael: “Dat iemand niet mag deelnemen aan deze maatschappij en continu, dagelijks, geconfronteerd wordt met het feit dat hij minder kansen heeft dan Vlamingen zoals jij en ik, bijvoorbeeld. En ik vraag me soms af: mochten jij en ik opgroeien in zo’n situatie van dagelijkse uitsluiting, dagelijks merken dat onze toegang tot de samenleving en onze deelname als burger aan een staatkundig systeem als België zo moeilijk is: hoe lief zouden we nog voor mekaar zijn?”

Wrikken en wringen

“Vandaag word ik opnieuw geconfronteerd met hoe moeilijk het je wordt gemaakt om te in onze samenleving te integreren. Mijn vriend is afkomstig van Spanje. Hij is met lege handen naar hier gekomen, heeft niets te bieden. Buiten zichzelf, natuurlijk, wat al heel veel is. Want het interessantst aan een mens is wie hij is en niet wat hij heeft. Maar zelfs voor een Spanjaard, een Europeaan, is  de toegang tot onze samenleving geen sinecure.”

“Die situatie brengt weer heel wat administratieve stress met zich mee – een gevecht om de gemeente Molenbeek binnen te raken. En mijn vriend heeft nog geluk dat hij geen vluchteling is. Ik heb het gevoel dat je vaak voor een gesloten deur staat. En je moet ze openbreken: ‘Ik wil hier echt, écht binnen. Ik wil deelnemen aan deze samenleving.’ Dat is wrikken en wringen. Enfin, het is weer een boeiende affaire.”

Het levensverhaal van haar vriend inspireerde Judith Vanistendael tot een nieuw album, waar ze momenteel aan werkt. “Het gaat over een schrijver die als bodyguard in Spaans Baskenland werkt, en in aanraking komt met de Baskische afscheidingsbeweging ETA. Nu ik het verhaal van het Baskenland ken en er een paar keer geweest ben, voel ik ook overal die spanning. Als toerist ga je daar volledig aan voorbij, maar het is wel de realiteit waarin je rondloopt. Eigenlijk gaat het album over hoe terreur op de menselijke geest inwerkt. Het conflict met de ETA speelt zich af in Europa. En dat vind ik net zo fascinerend: het gaat niet over de Arabische Lente, het gaat niet over of Afghanistan; nee, het gaat over Spanje. Helemaal niet zo veraf, in een land waar we allemaal graag op vakantie gaan.”

Vergelijkbare artikels