Arbeidshof Brussel, 8 juli 2022

8 juli 2022
Discriminatiegrond: Handicap
Gerechtelijk arrondissement: Brussel
Rechtsmacht: Arbeidshof

De verhoogde kinderbijslag op grond van handicap wordt beschouwd als een inkomen en in mindering gebracht van het leefloon dat het OCMW toekent. In eerste aanleg oordeelde de arbeidsrechtbank dat dit in strijd was met het gelijkheidsbeginsel uit de Grondwet, maar dat het niet aan de arbeidsrechtbank toekwam om deze lacune in de regelgeving op te vullen. Het arbeidshof oordeelt daar anders over en houdt onder meer rekening met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Datum: 8 juli 2022

Instantie: arbeidshof Brussel

Criterium: handicap

Beslissing:

Artikel 22 van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 over het algemeen reglement voor het recht op maatschappelijke integratie, vermeldt de verhoogde kinderbijslag op grond van handicap niet bij de vrijgestelde bestaansmiddelen.

Het arbeidshof stelt vast dat er daardoor sprake is van een discriminatie tussen:

  • Enerzijds een zelfstandig wonend kind dat een leefloon krijgt en daarnaast een verhoogde kinderbijslag op grond van handicap (verhoogde kinderbijslag wordt in mindering gebracht).
  • Anderzijds een ouder die een leefloon krijgt en daarnaast een verhoogde kinderbijslag voor een kind met een handicap (verhoogde kinderbijslag wordt niet in mindering gebracht).

In afwachting van een aanpassing van de regelgeving oordeelt het arbeidshof dat de discriminerende bepaling niet mag worden toegepast ten aanzien van de betrokkene.

Unia kwam in hoger beroep vrijwillig tussen in deze zaak op grond van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Deze vrijwillige tussenkomst werd ontvankelijk verklaard op grond van het Samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 (artikel 3, § 1, b.).

Het VN-verdrag laat toe de nationale regelgeving te interpreteren en daarbij rekening te  houden met de internationale verplichtingen van België. Het VN-verdrag waarborgt aan personen met een handicap het recht op individuele autonomie (artikel 3 en 19), gelijke behandeling (artikel 5) en sociale bescherming (artikel 28, § 2).

Unia was vrijwillig tussenkomende partij.

Afgekort: Arb.Hof Brussel, 8-07-2022

Downloads