Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalige), 2 november 2010
Een apothekersassistente vangt haar job aan (juli 1989) bij een bedrijf dat een paar maanden later wordt overgenomen. In 1998 heeft ze bevallingsverlof, gevolgd door ouderschapsverlof dat verschillende keren verlengd wordt. Voordat ze haar werkzaamheden hervat vraagt ze een vast deeltijds uurrooster alsook verzoekt ze de hoofddoek te mogen dragen. De werkgever meent dat haar verzoek betreffende het aangepaste uurrooster niet strookt met de noden en de organisatie van werkzaamheden in een apotheek.
Ze stemt ermee in om voltijds te werken maar belandt in een lokaal achteraan zonder contact met de klanten. Haar vakbond meent dat er een verband is tussen de weigering tot deeltijds werk en de hoofddoek. Ondertussen wordt het arbeidsreglement aangepast en wordt neutrale kleding opgelegd. De bemiddeling mislukt en de werkgever ontslaat haar met uitbetaling van een verbrekingsvergoeding.
De rechtbank verwerpt de directe discriminatie. Inzake de indirecte discriminatie meent de rechtbank dat de neutraliteit van het personeel, meer bepaald deze die in contact zijn met het publiek, om commerciële redenen, een legitiem doel is. De neutraliteit van de kleding is essentieel en determinerend om deze doelstelling te bereiken.
Downloads
Vergelijkbare rechtspraak Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalige), 2 november 2010
Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 5 december 2022
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Volgens de arbeidsrechtbank is er geen sprake van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.
Arbeidshof Brussel (Franstalig), 15 februari 2024
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Het arbeidshof bevestigt in dit arrest een ordonnantie van de voorzitter van de arbeidsrechtbank van Brussel van 5 december 2022 en oordeelt dat er geen sprake is van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.