Raad van State, 8 januari 2024

8 januari 2024
Actiedomein: Andere domeinen
Discriminatiegrond: Handicap
Rechtsmacht: Raad van State

In Vlaanderen wordt een zorgbudget toegekend aan personen met een handicap. Tot 1 januari 2027 is er een transitieperiode waardoor sommige personen met een handicap momenteel een lager zorgbudget krijgen dat datgene waar ze recht op zouden hebben gelet op hun noden. De Raad van State oordeelt dat de overheid, rekening houdend met de budgettaire beperkingen, mag opteren voor een langere transitieperiode.

Datum: 8 januari 2024

Instantie: Raad van State

Criterium: handicap

De feiten   

Door een Vlaams decreet van 25 april 2014 ‘houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap’ werd de organisatie van de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap grondig gewijzigd. De Vlaamse overheid besliste om een omslag te maken van de financiering van voorzieningen voor personen met een handicap naar de rechtstreekse financiering van personen met een handicap zelf.

De vzw Raakzaam stelde bij de Raad van State een beroep in tot vernietiging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 2019. Pas op 1 januari 2027 zullen al de betrokken personen met een handicap immers het zorgbudget krijgen dat hen toekomt op grond van het decreet van 25 april 2014. De vzw Raakzaam is van oordeel dat de transitieperiode te lang duurt (namelijk acht tot tien jaar).

Daardoor is er volgens de vzw Raakzaam een discriminatie tussen personen met een handicap die nu al het zorgbudget krijgen waar ze recht op hebben en personen met een handicap die nog moeten wachten om het zorgbudget te krijgen waar ze recht op hebben. Deze laatste categorie van personen krijgt nu een lager zorgbudget omdat het zorgbudget niet wordt bepaald op basis van hun noden, maar wel op basis van de historische middelen waarover de zorginstellingen waar deze personen verblijven beschikken.

Beslissing  

De Raad van State verwierp het beroep tot vernietiging. De overheid mag rekening houden met de budgettaire grenzen van de begroting en de gevolgen van de maatregel voor de overheidsuitgaven. De keuze van de overheid om de maatregel te spreiden over een langer periode is volgens de Raad van State nog binnen de grenzen van de redelijkheid gerechtvaardigd.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: RvS., nr. 258.353, 8-1-2024

Downloads