Aanbeveling over het verbod op het dragen van veruiterlijkingen van overtuigingen in OCMW’s

22 oktober 2018
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing
Bevoegdheidsniveau: Federaal

Een aantal OCMW’s hebben een reglement waarin staat dat het personeel geen godsdienstige veruiterlijkingen mag dragen. Dat doen ze in naam van de neutraliteit van de openbare diensten, in de exclusieve betekenis van het begrip. Unia merkt uit meldingen dat dit verbod eveneens geldt voor personen die werkzaam zijn in een privé-onderneming het kader van artikel 60, of in verenigingen waar het dragen van godsdienstige veruiterlijkingen niet verboden is. 

Zo'n beleid stelt volgens Unia een probleem. Eerst en vooral gaat het in tegen de voornaamste doelstelling van artikel 60: mensen tewerkstellen die in een precaire situatie leven, om zo op te boksen tegen armoede en sociale uitsluiting. Ten tweede druist het in tegen de OCMW-wetgeving, de wetgeving op tijdelijke arbeid, interim en ter beschikking stellen van werknemers, de vrijheid van godsdienst en de antidiscriminatiewetgeving.

Daarenboven stelt Unia vast dat vooral vrouwen die de hoofddoek dragen getroffen worden door dit beleid. En dat terwijl de Socio-economische Monitoring net heeft aangetoond dat Maggrebijnse vrouwen dubbel gediscrimineerd worden: als vrouw en als persoon van vreemde afkomst.

Dit heeft tot gevolg dat een verbod op godsdienstige veruiterlijkingen (waarbij het in alle dossiers van Unia over de hoofddoek gaat), nogmaals deze dubbele discriminatie versterkt en de positie van deze vrouwen op de arbeidsmarkt verzwakt.

Daarom beveelt Unia aan dat de OCMW’s hun beleid zouden wijzigen zodat het conform wordt aan de geldende normen.

Je kan de volledige aanbeveling downloaden op deze pagina.