Schietpartij in het Joods Museum van België: het Centrum bereidt stappen voor om zich burgerlijke partij te stellen
Het Interfederaal Gelijkekansencentrum heeft een dossier geopend over de schietpartij van afgelopen zaterdag in het Joods Museum van België in Brussel. Het Centrum bereidt ook stappen voor om zich burgerlijke partij te stellen in deze zaak. Bij de schietpartij werden drie mensen gedood en een vierde levensgevaarlijk verwond. De dader is nog altijd voortvluchtig.
Het Centrum heeft de wettelijke mogelijkheid om in rechte op te treden op basis van – onder meer –de Antiracismewet van 30 juli 1981, de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 en de Negationismewet van 23 maart 1995. In principe doet het dat alleen wanneer de feiten bijzonder ernstig zijn (vooral bij haatmisdrijven) of wanneer de zaak een belangrijke maatschappelijke relevantie heeft (bijvoorbeeld om de wetgeving te verduidelijken of vanwege zijn precedentswaarde).
In 2013 ontving het Centrum 85 meldingen over antisemitisme en/of negationisme (op een totaal van 3.713 meldingen). In 23 gevallen ging het over uitlatingen op het internet, in 20 gevallen over verbale agressie en bedreigingen, in 4 gevallen over geweldplegingen en in 2 gevallen over vandalisme, graffiti en beschadigingen. Op basis van die meldingen opende het 50 dossiers (op een totaal van 1.406 dossiers). In 33 dossiers waren er voldoende indicaties om van een strafrechtelijke inbreuk te spreken; in de meldingen die niet tot een dossier leidden was er mogelijk wel een antisemitische teneur, maar was er op basis van de beschikbare informatie geen sprake van een overtreding van de Antiracismewet of de Negationismewet.
Twee opmerkingen daarbij. Eén: het aantal meldingen en dossiers bij het Centrum moet in verhouding worden gezien tot de omvang van de Joodse gemeenschap in ons land, die uit ongeveer dertuigduizend mensen bestaat. Twee: het Centrum neemt dikwijls onrechtstreeks kennis van incidenten, en zonder contact met het slachtoffer is het meestal moeilijk om verdere stappen te ondernemen. Voor heel wat slachtoffers van verbale of fysieke antisemitische agressie blijkt de drempel om een klacht bij de politie in te dienen overigens nog te hoog.
Amper een week geleden, toen het zijn aan racisme gewijd jaarverslag voorstelde, herinnerde het Centrum eraan hoezeer haatboodschappen, haatmisdrijven en discriminatie nog een realiteit zijn. De getuigenissen die we voor het jaarverslag verzamelden bevestigen dat met name antisemitisme een erg aanwezige vorm van onverdraagzaamheid blijft. Onderzoek van het Europees Bureau voor de Grondrechten wees in november vorig jaar in dezelfde richting, toen het de diepe bezorgdheid blootlegde bij de in ons land wonende Joden.
Zie ook: Schietpartij in het Joods Museum van België: het Centrum deelt de verontwaardiging en het verdriet
Vergelijkbare artikels
Twee extreemrechtse activisten veroordeeld voor alternatieve Hitlergroet en online hatespeech
Unia is tevreden met de veroordeling van twee extreemrechtse activisten in twee zaken waarin zij als burgerlijke partij optrad. De twee mannen werden vervolgd voor het uitbrengen van de alternatieve nazi-groet en online haatzaaien.
Racistische aanval op jonge vuilnisophaler: terecht veroordeeld
De correctionele rechtbank van Dinant heeft de aanvaller van een jonge vuilnisophaler van Afrikaanse origine veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur en een boete van 800 euro wegens slagen en verwondingen met als verzwarende omstandigheid racistische motieven. "Unia was burgerlijke partij in deze zaak en wij zijn blij dat deze racistische en gratuite aanval is bestraft," zegt Unia-directeur Els Keytsman.
Racistische aanval in station Aarschot opnieuw veroordeeld in hoger beroep
De daders die in 2018 een zwarte jongen op de treinsporen van Aarschot duwden, werden deze week door het hof van beroep van Brussel veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, een boete van 800 euro en een schadevergoeding van 10 000 euro aan het slachtoffer.
Oorlog in Oekraïne: samen naar een daadwerkelijke bescherming voor mensen op de vlucht
Myria, Unia, het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) en het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de Rechten van de Mens (FIRM), verwelkomen de proactieve houding van de Belgische regering om tot een snelle bescherming te komen voor mensen die de oorlog in Oekraïne ontvluchten.