Israëlisch-Palestijns conflict: haatspraak en -misdrijven in België

15 januari 2024
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: Racisme

Naar aanleiding van de tragische gebeurtenissen in Israël, de Gazastrook en de bredere regio constateert Unia een heropleving van haatspraak en haatmisdrijven, met name van antisemitische aard. Sinds 7 oktober kregen we meer dan 90 meldingen.

Impact van de situatie in Gaza

Het Israëlisch-Palestijns conflict kent opnieuw een intensifiëring met daden van oorlog, terrorisme, vergeldingsacties en geweld die sterk aanwezig zijn in de media. De ervaring leert ons dat dit in België antisemitische daden en uitspraken uitlokt, soms ook anti-Arabische of anti-moslimuitingen. In dit verband verwijzen we naar het rapport over de impact van het conflict in de Gazastrook op de interculturele verhoudingen en op de graad van antisemitisme in België (2010) en naar onze communicatie van destijds waarin we benadrukten dat het conflict in Gaza zorgt voor haatspraak op internet

Unia analyseert momenteel alle dossiers

Sinds 7 oktober ontvangt Unia meldingen of opent het zelf dossiers die rechtstreeks verband houden met het conflict in het algemeen voor uitspraken of daden die als antisemitisch worden beschouwd (inclusief zaken die vallen onder negationisme). Tussen 7 oktober en 7 december heeft Unia 91 dossiers geregistreerd die verband houden met het Israëlisch-Palestijnse conflict (37 aan Franstalige zijde - 54 aan Nederlandstalige zijde). In 66 gevallen wordt duidelijk verwezen naar de Joodse afkomst, terwijl 8 meldingen betrekking hebben op Palestijnse afkomst, Arabische afkomst en islamitische religieuze overtuiging.

De meerderheid van de geopende dossiers betreft haatspraak en haatberichten, maar er is ook sprake van een haatmisdrijf (slagen, graffiti, beschadigingen). In verschillende dossiers is Unia in nauw contact met het Parket. Ter vergelijking: Unia ontving in 2022 4 tot 5 meldingen per maand met betrekking tot antisemitisme.

Unia behandelt ook een dossier van discriminatie tegen een persoon van Maghrebijnse afkomst die werd geweigerd voor een job "gezien de huidige context".

Unia analyseert al deze dossiers en behoudt zich het recht voor om juridische stappen te ondernemen als overtredingen van wetgeving tegen racisme, discriminatie of negationisme worden vastgesteld. We nemen ook kennis van feiten in de media en bevindingen van verschillende Joodse organisaties of instellingen. Unia behoudt zich ook het recht voor om andere acties te ondernemen (notice and take down, indiening bij disciplinaire autoriteiten of mediaregulatoren...) als dat gepast wordt geacht.

Verontwaardiging en solidariteit met respect voor de wet

Dat solidariteit wordt betuigd met een van beide partijen, dat boosheid, verontwaardiging en veroordelingen worden geuit, is volkomen normaal en zelfs noodzakelijk. Dit moet echter gebeuren met respect voor wetten, recht op vrije meningsuiting, demonstratie, petitie en vereniging zoals erkend door internationale verdragen en onze grondwet. 

Aanzetten tot haat, geweld of discriminatie, gebouwen beschadigen, mensen lastigvallen, slaan, mishandelen of bedreigen omdat ze Joods (of Arabisch of moslim) zijn, goedkeuren of rechtvaardigen van de genocide door het naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn allemaal laakbare gedragingen die in geen geval gerechtvaardigd kunnen worden door de situatie in Zuidwest-Azië (‘Midden-Oosten’). 

Zelfs als bepaalde uitspraken niet in strijd zijn met de wet, kunnen ze worden geclassificeerd als berichten in het grensgebied tussen opinie en haat zoals geanalyseerd in een studie in opdracht van Unia (2019). In dat opzicht kunnen ze moreel of politiek veroordeeld worden.