Veelgestelde vragen: recht op inclusief onderwijs

30 november 2018

Het vonnis over de jongen met het syndroom van Down die niet langer welkom was op de school waar hij naar de kleuterschool ging, lokte veel reacties uit. Hieronder geven we een antwoord op de meestgestelde vragen. 

Waarom stapte Unia naar de rechtbank? Is dat niet wat drastisch?

Kiezen om naar de rechtbank te stappen is inderdaad drastisch. Het is een stap die we gelukkig erg weinig moeten zetten. Jaarlijks krijgen we een honderdtal meldingen van ouders die moeilijkheden ondervinden om redelijke aanpassingen te bekomen op school voor hun kind met een handicap. Vaak volstaat het dat we de ouders wat meer informatie geven zodat ze verder op pad kunnen met de school, soms nemen we contact op met de school om het overleg een nieuwe adem te geven. Of soms staan we de ouders bij en zitten we samen met de school, het CLB en de ondersteuning rond de tafel om samen naar oplossingen te zoeken.

Hier lagen de kaarten anders. Want met het oog op de overstap naar het tweede leerjaar werd een ‘poll’ gehouden onder alle leerkrachten met de vraag wie bereid was om – mét maximale ondersteuning – les te geven aan Maxim. Behalve de zorgleerkrachten die geen lesopdracht hadden, reageerde geen van de leerkrachten positief. Gezien het manifest karakter van de discriminatie en gezien de ouders niet verder wilden betrouwen op een school waar hun kind niet welkom was, besliste Unia om naar de rechtbank te stappen.

Op basis waarvan werd de school veroordeeld?

De school werd veroordeeld op basis van het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsdecreet. De rechtbank oordeelde dat de weigering om Maxim te laten doorstromen naar het tweede leerjaar een weigering uitmaakt van redelijke aanpassingen en dat de manier waarop dit gebeurde neerkwam op intimidatie. De school toonde volgens de rechtbank niet aan dat de gevraagde aanpassingen onredelijk waren en ging ook niet na in welke mate de klassikale aanpak aangepast kon worden om de drempels weg te werken.

Waarom werd de school gedagvaard en niet de Vlaamse Gemeenschap?

Unia dagvaardde de school omwille van de manier waarop de school de regelgeving naast zich neerlegde en de manier waarop de ouders onder druk werden gezet. De Vlaamse Gemeenschap werd door de school in de rechtszaak betrokken. Maar de rechtbank oordeelde dat de reden waarom de school Maxim weigerde, niet lag in een gebrekkige ondersteuning vanwege de Vlaamse Gemeenschap. Wel in het feit dat de school onterecht niet bereid was om redelijke aanpassingen te voorzien om Maxim te laten doorstromen naar het tweede leerjaar.

Kunnen ouders wel eisen dat hun kind met een handicap les volgt in het gewoon onderwijs? Zijn er geen grenzen aan inclusie?

Wanneer ouders ervoor kiezen om hun kind met een handicap gewoon onderwijs te laten volgen, moet die keuze gerespecteerd worden. Leerkrachten en directies moeten de bereidheid aan de dag leggen om de keuze van de ouders te realiseren. Het komt dus niet toe aan de school of aan de leerkrachten om deze keuze in de plaats van de ouders te maken. De enige afweging die de school kan maken, is of de aanpassingen die nodig zijn proportioneel zijn. Die afweging moet gebeuren in overleg met de ouders en het CLB. Alleen als dat gebeurd is, en de aanpassingen niet proportioneel zijn, mag de school de inschrijving weigeren. Bovendien moeten ouders ervan uit kunnen gaan dat hun kind het hele parcours op de school kan volgen eens de inschrijving definitief wordt.

Ouders van kinderen met een handicap krijgen in hun zoektocht naar een school voor hun kind vaak een weigering onder de tafel: de school zegt onomwonden dat het kind niet welkom is op de school of intimideert de ouders door te stellen dat ze het wel willen proberen maar dat het toch niet zal lukken (“En wat wint het kind daarbij?”). Of de school beslist in de plaats van de ouders dat hun kind beter af zal zijn in het buitengewoon onderwijs. Er is dan geen overleg geweest met het CLB of de ouders. Dit wordt een weigering onder de tafel genoemd. Scholen weten goed dat dit niet reglementair is.

Is dit geen aanval op de leerkrachten op wie al zo veel druk wordt gelegd?

Voor alle duidelijkheid: Unia dagvaardde de school en niet de leerkrachten. We hebben alle begrip voor de uitdagingen waar leerkrachten voor staan. Daarin moeten ze zich in de eerste plaats gesteund weten door een directie, zodat het schoolteam de zorgnoden van leerlingen op de juiste manier benadert. Vertrekkend vanuit de sterktes van de leerling, volgens de principes van handelingsgericht werken en met de juiste inzet van de voorziene ondersteuning.

We wijzen er graag op dat veel leerkrachten, schooldirecties, CLB-medewerkers, ondersteuners, ouders, leerlingen en medeleerlingen vandaag al werk maken van inclusief onderwijs. Want inclusief onderwijs wérkt. Al langer dan vandaag, en voorbij de heisa die erover wordt gemaakt. Daarvan getuigen zij dag in dag uit. Schoolweek na schoolweek. Jaar na jaar. Met vallen en opstaan. Want het is vaak zoeken naar wat werkt. Maar gelukkig is het geen eenzame zoektocht. Leerkrachten, ouders en ondersteuners werken verbindend samen om de vele uitdagingen die zich stellen aan te gaan.

Worden leerkrachten in het gewoon onderwijs voldoende ondersteund?

De rechtbank argumenteerde terecht dat inclusief onderwijs niet betekent dat de specifieke onderwijsbehoeften van kinderen met een handicap enkel door het ondersteuningsnetwerk opgenomen worden. Het is integendeel de bedoeling dat het ondersteuningsnetwerk zich vooral richt tot het schoolteam zodat de leerkrachten zelf beter kunnen inspelen op de specifieke onderwijsbehoeften.

Het M-decreet veronderstelt dan ook een samenwerking tussen verschillende actoren die de verantwoordelijkheid dragen voor de zorg van de leerling: de schooldirectie, leerkrachten en zorgverantwoordelijken binnen de school, het CLB, het ondersteuningsnetwerk, andere externe ondersteuners zoals logopedisten, thuisbegeleiding, … en de ouders. Binnen deze samenwerking is er een primaire verantwoordelijkheid weggelegd voor de school en haar leerkrachten. De ondersteuning is dus niet in het leven geroepen om de verantwoordelijkheid van de school voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften over te nemen.

Uiteraard pleit Unia al langer dan vandaag voor voldoende ondersteuning van leerkrachten. Tegelijk verwachten we van de overheid een resoluut beleid dat inzet op het verder uitbouwen van een inclusief onderwijssysteem. Zodat kinderen en ouders kunnen rekenen op rechtszekerheid. Zodat leerkrachten en directies in het gewoon en buitengewoon onderwijs weten waar ze aan toe zijn. En vooral ook opdat de ondersteuning toekomstgericht kan worden uitgewerkt, met een vlotte afstemming tussen de beleidsdomeinen welzijn en onderwijs.

Wat is dat eigenlijk, ‘inclusief onderwijs’?

Vaak denken mensen dat inclusief onderwijs zonder meer betekent dat kinderen met een handicap in een gewone school gedropt worden, in het beste geval met wat extra ondersteuning in de klas. Dit is géén inclusief onderwijs. Een inclusief onderwijssysteem is een onderwijssysteem waarbij leerkrachten in staat worden gesteld om tegemoet te komen aan uiteenlopende noden van leerlingen. Een onderwijssysteem dat gekenmerkt is door toegankelijk onderwijsmateriaal en toegankelijke onderwijsmethodes. Onderwijs waarvan de vorm en de inhoud de behoeften van alle leerlingen respecteren.

Wie op zoek is naar inspirerende voorbeelden – of wie gewoon een warm hart wil ophalen – nodigen we graag uit om te gaan kijken naar ‘Inclusief’, de nieuwe documentaire van Ellen Vermeulen die het verhaal vertelt van Rosie, Sami, Irakli en Nathan, van hun moeders en vaders. Een documentaire die prachtig in beeld brengt hoe leerkrachten en klassen inclusief onderwijs dragen. En je mag gerust even vergeten of je nu voor of tegen bent.

Waarom hamert Unia zo op dat inclusief onderwijs, terwijl kinderen met een handicap net zo goed in het buitengewoon onderwijs terecht kunnen? Zijn er geen belangrijkere maatschappelijke problemen waar Unia mee bezig moet zijn?

Het belang van inclusief onderwijs kan niet worden onderschat. Wanneer kinderen met een handicap les volgen in het gewoon onderwijs, zullen ze als jongvolwassenen ook makkelijker de overstap kunnen maken naar het hoger onderwijs en naar de reguliere arbeidsmarkt. Zullen ze makkelijker een zelfstandig leven kunnen uitbouwen middenin de maatschappij. En zullen ook de kinderen zonder handicap met wie ze samen school hebben gelopen, uitgroeien tot volwassenen die betekenisvolle relaties aangaan met hun buur of collega met een handicap. Zullen ze als werkgever open staan voor sollicitanten met een handicap. Zullen ze als architect nadenken over de toegankelijkheid van hun ontwerpen. Zullen ze als ingenieur producten bedenken die iedereen kan gebruiken.

Precies daarom werd het recht om naar een gewone school te gaan vastgelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Dit Verdrag legt uit wat het recht op onderwijs betekent voor kinderen met een handicap. Een recht dat al werd gegarandeerd door het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van het Kind. Dit recht op onderwijs moet dus worden begrepen als een recht op inclusief onderwijs in de buurt waar je opgroeit. Een recht in het belang van het kind.

Is inclusief onderwijs wel in het belang van het kind? Zijn kinderen met een handicap niet beter af in het buitengewoon onderwijs?

Bij alle beslissingen over kinderen moet de eerste overweging het hoger belang van het kind zijn. De rechten van het kind moeten gerespecteerd worden. Die rechten – zoals het recht op inclusief onderwijs – staan in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het Comité inzake de Rechten van het Kind stelde bovendien duidelijk dat een oordeel van een volwassen over het ‘belang van het kind’, geen afbreuk kan doen aan de verplichting om de rechten van het kind te respecteren. 

Wie kan nu dit hoger belang van het kind beoordelen? Het Comité inzake de Rechten van het Kind vraagt onder meer dat deze beoordeling door professionals gebeurt, indien mogelijk door een multidisciplinair team, en dat verschillende gezichtspunten betrokken worden. Zo wil men voorkomen dat over het hoger belang van het kind louter wordt beslist door volwassenen die belanghebbende partij zijn, zoals leerkrachten en schooldirecties. Dat zij professionals zijn, volstaat niet als argument.

Wanneer de school inclusie niet realiseert met als argument dat het belang van het kind elders beter wordt gediend, dan is dat op zich geen verantwoording vanuit het hoger belang van het kind zoals bedoeld in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Een onzorgvuldige afweging van het belang van het kind mag geen argument zijn om een kind inclusie te ontzeggen. Om het hoger belang van het kind op een juiste manier af te wegen, moeten een aantal stappen gevolgd worden bij de bespreking van noodzakelijke maatregelen. De volgorde van deze stappen is belangrijk om inclusie een echte kans te geven en om noodzakelijke maatregelen niet ten onrechte als disproportioneel te bestempelen.

Kan Unia dan misschien ook even uitleggen hoe dat allemaal moet?

Daar werkt Unia aan. Zo staat er een project in de steigers om samen met CLB’s en pedagogische begeleidingsdiensten een draaiboek uit te werken om de dialoog over redelijke aanpassingen en inclusie op school aan te gaan.

Cruciaal is dat we van de school kunnen verwachten dat ze doet wat ze moet doen. Maximaal inzetten op zorgbeleid en leerlingenbegeleiding, steeds vanuit de principes van handelingsgericht werken. De onderwijsomgeving zo organiseren dat ze optimaal kan inspelen op de diversiteit van de leerlingen zodat minder aanpassingen nodig en ze makkelijker kunnen worden ingebed. Denk concreet aan Universal Design for Learning, binnenklasdifferentiatie, co-teaching, flexibele leerwegen,… waarmee veel leerkrachten vandaag betekenisvolle stappen zetten naar inclusief onderwijs.

Daarnaast werkte Unia een brochure uit over redelijke aanpassingen op school die ook aan alle scholen en CLB’s werd verstuurd. De brochure beschrijft het wetgevend kader, het proces dat moet worden doorlopen en geeft veel praktische voorbeelden.

Is het geen eenzaam leren, zo achterin de klas met een assistente, terwijl de andere leerlingen met iets anders bezig zijn?

Bij inclusief onderwijs is het de bedoeling dat de leerling met een handicap zoveel mogelijk dezelfde activiteiten volgt samen met de andere leerlingen, steeds aangepast aan zijn niveau. In sommige situaties is het meer aangewezen om een beperkte variatie aan te brengen in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de behoeften van individuele leerlingen of groepen van leerlingen. Soms kunnen ook doelen worden toegevoegd aan het gemeenschappelijk curriculum of wordt een leerling vrijgesteld van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en worden die vervangen door gelijkwaardige doelen (in functie van de finaliteit voor het onderwijsniveau).

In de reportage rond Maxim in het VRT-journaal zagen we net hiervan een fragment. Dat betekent niet dat Maxim de hele tijd achterin de klas aan de slag is, zonder interactie met zijn klasgenootjes. Bovendien moeten kinderen met Down op zulke jonge leeftijd nog rasse schreden vooruit zetten. Wat we zagen is dus een momentopname van een schooldag tijdens een fase in de schoolontwikkeling van Maxim. Ook na de school volgt Maxim activiteiten met zijn klasgenootjes: hij is bijvoorbeeld een graag geziene gast op de verjaardagsfeestjes!

Onderzoek wees uit dat kwaliteitsvol onderwijs voor kinderen met een verstandelijke beperking ook mogelijk is in scholen voor gewoon onderwijs [1].

Bedreigt dit de ontwikkelingskansen van leerlingen met een handicap niet? Worden de andere kinderen in de klas dan niet verwaarloosd?

Onderzoek wijst uit dat wanneer leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften samen leren, álle leerlingen een betere schoolse en sociale ontwikkeling doormaken en na de school meer succeservaringen kennen. [2] 

Uit een meta-analyse van inclusieprojecten blijkt dat kinderen die de klas delen met kinderen met een handicap hiervan geen nadelige invloed ondervinden. Ze krijgen evenveel aandacht van de leerkracht en boeken een normale vooruitgang op school. Ook de kinderen met een handicap behalen positieve leerresultaten. Ze worden geaccepteerd in de klas en bouwen sociale contacten en vriendschappen uit met hun klasgenoten. [3]

Een onderzoek van de Vakgroep Orthopedagogiek van Universiteit Gent wijst uit dat kinderen met een handicap binnen het gewoon onderwijs kunnen ‘leren’ en een positieve evolutie doormaken op verschillende ontwikkelingsdomeinen. Inclusief onderwijs heeft ook duidelijke voordelen voor kinderen zonder handicap. Bovendien toont het onderzoek aan dat de voordelen van inclusie makkelijker te bereiken zijn voor kinderen met opvallende beperkingen dan voor kinderen met minder opvallende beperkingen. Dit bevestigt de bevindingen uit internationaal onderzoek en ontkracht de vooronderstelling dat inclusie het makkelijkst te realiseren is voor kinderen met een minder opvallende beperking. [4]

Inclusie van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften stelt de uitdagingen van de brede basiszorg op scherp. Vandaar het belang dat gehecht wordt aan het zorgbeleid en het inzetten op een inclusieve onderwijsomgeving. In de brede basiszorg stimuleert de school vanuit een visie op zorg de ontwikkeling van alle leerlingen. Ze tracht dan problemen te voorkomen door een krachtige leeromgeving te bieden, de leerlin­gen systematisch op te volgen en actief te werken aan het verminderen van risicofactoren en aan het versterken van beschermende factoren. Elders wezen we erop dat een inclusieve onderwijsomgeving minder aanpassingen vraagt zodat de efficiëntie verhoogt. Bovendien komen veel maatregelen die het onderwijs toegankelijker maken alle leerlingen te goed.

Moet je als ouder niet gewoon aanvaarden dat je kind beperkingen heeft?

Ouders zijn zich heel goed bewust van de beperkingen en mogelijkheden van hun kind. Wat ze niet moeten aanvaarden, is dat hun kind op basis van die beperkingen uitgesloten wordt. Dat is discriminatie. Het is nu aan de maatschappij om te aanvaarden dat kinderen met een beperking erbij horen en om de drempels die dat verhinderen aan te pakken. Zo krijgt iedereen de kans om leerlingen met een beperking te zien schitteren.

[1] K. Mortier, Creating supports for children with disabilities in general education classrooms: from an expert model to a partnership model, proefschrift ingediend tot het behalen van de academische graad van Doctor in de Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Gent, 2010, p. 176.

[2] Research Support for Inclusive Education and SWIFT, Schoolwide Integrated Framework for Transformation, 2017.

[3] P. Hunt & L. Goetz, 1997, Research on inclusive educational programs, practices, and outcomes for students with severe disabilities, The Journal of Special Education, volume 31, 1, pp. 3-29.

[4] G. Vanhove, K. Mortier & E. Deschauwer, 2005, De dagelijkse praktijk van inclusief onderwijs voor een kind, Een onderzoek in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap, onderzoeksteam “Inclusief Onderwijs” van de Vakgroep Orthopedagogiek van Universiteit Gent.