Hoe ga je als organisatie om met vragen naar aanpassingen voor religieuze praktijken?

In de praktijk weten veel organisaties niet goed hoe ze het best reageren als iemand een aanpassing vraagt omwille van zijn of haar geloof. Ook de wet geeft op dat vlak geen nuttige of bevredigende antwoorden: de wet of rechtspraak is soms onduidelijk, er zijn veel tegenstrijdige standpunten, de procedures duren lang …

    Tegelijkertijd hebben organisaties wel nood aan ondersteuning en instrumenten die hen kunnen helpen om dit soort vragen te beantwoorden. Zij zijn op zoek naar oplossingen die iedereen ten goede komen en die rekening houden met de context van de organisatie, de impact van een aanpassing, de aard van de vraag en het respecteren van de identiteit van de persoon die de initiële vraag stelt.

    Om organisaties te helpen aan de slag te gaan met religieuze diversiteit binnen hun organisatie, geeft Unia adviezen. Het belang van dialoog, samenwerking, (sociaal) overleg, het verwezenlijken van de opdrachten van de organisatie of het bedrijf en de continuïteit van de diensten staat daarbij telkens centraal. Diversiteit zien wij hierbij als een troef. Unia vindt het nuttig om vragen over geloof of levensbeschouwing zichtbaar te maken en te benoemen, omdat hierdoor een belangrijk deel van de identiteit van personen erkend wordt. Die erkenning is essentieel om een constructief overleg te kunnen voeren.

    1. Ga respectvol in overleg

    Ga in overleg met de verschillende belanghebbenden binnen je organisatie en creëer zo ‘ruimte voor overleg’ waarbinnen de vraag over religieuze praktijken gesteld kan worden. Hierbij kan je gebruik maken van een stappenplan dat bestaat uit 10 vragen. Via dit stappenplan kan je uiting geven aan verwachtingen, noden, verzuchtingen, meningen, voorbehoud … En dat binnen een ruimte van wederzijds vertrouwen en respect.  

    Door alle belanghebbenden te betrekken bij het overleg, creëer je een draagvlak voor de uiteindelijke oplossing.

    2. Zoek een oplossing die zoveel mogelijk mensen ten goede komt

    Krijg je een specifieke vraag over een aanpassing omwille van een religieuze praktijk? Gebruik dan die vraag om een debat op te starten binnen je onderneming, administratie of school. Je objectiveert en verbreedt dus de vraag, zodat ze ook van toepassing is op andere situaties.

    Bijv.: Een leerling vraagt of er iets anders dan varkensvlees is voorzien op de barbecue van het schoolfeest. Hij is moslim, en mag volgens zijn geloof geen varkensvlees eten. Je objectiveert en verbreedt deze vraag: zijn er alternatieven voorzien voor leerlingen die geen varkensvlees willen eten?

    Je probeert vervolgens voor die brede vraag een oplossing te zoeken die ten goede komt aan iedereen, en dus niet enkel aan de persoon die de vraag stelde. Zo  denk je ook aan leerlingen die bijvoorbeeld vegetarisch eten of intoleranties en voedselallergieën hebben. Dit noemen we ook wel de zoektocht naar de grootste gemene deler.

    Bijv.: De school beslist om niet enkel varkensvlees aan te bieden op het schoolfeest. Leerlingen of ouders kunnen ook maaltijden zonder varkensvlees of een vegetarisch alternatief bestellen … Zo wordt het schoolfeest echt een feest voor iedereen.

    Wat beslist wordt op individueel niveau kan gevolgen hebben voor het voltallige personeel en kan zo voor interne spanningen zorgen. Door de vraag algemeen en breed te stellen, voorkom je polariserende situaties met een ‘winnaar’ en een ‘verliezer’. Je gaat dus op zoek naar een oplossing die door zoveel mogelijk mensen gedragen en ondersteund wordt.

    Volg ons op onze sociale media