Hof van Justitie van de Europese Unie, 14 maart 2017
In 2006 begon een moslima die toen al drie jaar voor een beveiligingsfirma werkte, een hoofddoek te dragen. Volgens de personeelsverantwoordelijke had de onderneming een ongeschreven neutraliteitsbeleid. Een onderhandelingspoging van Unia liep op niets uit, de vrouw werd aan de deur gezet.
Deze zaak kwam eerder al voor de arbeidsrechtbank en het arbeidshof in Antwerpen.
Criterium: Geloof of levensbeschouwing
Datum: 14 maart 2017
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Beslissing:
Een privébedrijf kan een hoofddoek verbieden voor werknemers die visueel contact hebben met klanten. Als de werkgever beslist dat zijn personeel er neutraal moet uitzien, moet hij dit beleid wel op een coherente en systematische manier doorvoeren, dus niet als antwoord op een specifieke vraag van een klant. Tot slot moet de werkgever nagaan of werknemers die openlijk religieuze tekenen willen dragen een andere functie kunnen krijgen, zonder visueel contact met klanten.
Vergelijkbare rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie, 14 maart 2017
Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 5 december 2022
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Volgens de arbeidsrechtbank is er geen sprake van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.
Arbeidshof Brussel (Franstalig), 15 februari 2024
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Het arbeidshof bevestigt in dit arrest een ordonnantie van de voorzitter van de arbeidsrechtbank van Brussel van 5 december 2022 en oordeelt dat er geen sprake is van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 14 december 2023
Volg ons op onze sociale media