Advies: Unia antwoordt op vragen over lichaamsbedekkende zwemkleding

12 juli 2017
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing
Bevoegdheidsniveau: Lokale besturen

Kunnen we lichaamsbedekkende zwemkleding in openbare zwembaden verbieden? Die vraag kreeg Unia van enkele steden en gemeenten (waaronder Leuven en Gent) en van verschillende zwemsters. Unia klopte hiervoor aan bij het Agentschap Zorg en Gezondheid en de Vlaamse genderkamer*. Gebaseerd op hun argumenten ziet Unia geen gegronde redenen om de vrije keuze voor lichaamsbedekkende zwemkleding te beknotten. Omdat het verbod dus geen juridische gronden heeft, gaat het in tegen het Vlaams Antidiscriminatiedecreet, luidt het advies van Unia.

Sommige openbare zwembaden verbieden lichaamsbedekkende zwemkleren. De argumenten die uitbaters daarvoor gebruiken, hebben vaak te maken met hygiëne en veiligheid. Unia hoorde nog andere argumenten voor een verbod: lichaamsbedekkende zwemkleding zou de gelijkheid tussen man en vrouw op de helling zetten en andere zwemmers zouden zich er minder goed bij voelen en er negatief op reageren.

Individuele vrijheid

België is een vrij land waar je in de regel mag denken en zeggen wat je wilt (vrijheid van meningsuiting), geloven wat je wilt (vrijheid van religie en levensbeschouwing), en ook: de kleren aantrekken die je wilt. Een overheid die deze vrijheden wil beknotten, moet daarvoor goede argumenten hebben: de bescherming van het algemeen belang, de bescherming van de rechten van anderen, enz.

Unia legde daarom de aangehaalde argumenten voor aan gespecialiseerde instanties. Zij vinden dat de argumenten een verbod op lichaamsbedekkende zwemkleding niet kunnen verantwoorden.

Hygiënische redenen en veiligheid?

Volgens het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid kan een verbod om hygiënische redenen niet. De lichaamsbedekkende zwemkleding is van hetzelfde materiaal als andere badkleding en heeft dus geen impact op de kwaliteit van het water. Ook op het gebied van veiligheid ziet het Agentschap geen risico’s.

Gelijkheid man/vrouw?

De Vlaamse genderkamer is formeel en stelt dat lichaamsbedekkende zwemkleding de gelijkheid tussen mannen en vrouwen niet in het gedrang brengt. Er kan volgens de genderkamer immers niet volgehouden worden dat als een kledingstuk op basis van een vrije keuze gedragen wordt, het een inbreuk vormt op de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Voor een verbod op het dragen van lichaamsbedekkende zwemkleding geldt dat de gelijkheid niet gebruikt kan worden om een dergelijk kledingstuk te bestrijden. Dat het kledingstuk door sommigen als onvoldoende klassiek, te preuts of zelfs als vreemd gezien wordt, volstaat niet om een verbod te rechtvaardigen.

Negatieve reacties van andere zwemmers

Verder stipt Unia aan dat negatieve reacties  van andere zwemmers geen juridisch argument zijn om een verbod te verantwoorden.

Besluit

Rekening houdend met het bovenstaande argumenten, concludeert Unia dat een algemeen verbod op het dragen van lichaamsbedekkende badpakken discriminerend kan zijn voor bepaalde zwemmers. Meer specifiek gaat het hier over mensen die het willen dragen vanwege hun geloofsovertuiging en om anderen die omwille van hun gezondheidstoestand, fysieke eigenschap of handicap aangewezen zijn op dergelijke zwemkleding.

Als mensenrechteninstelling verdedigt Unia met klem de individuele vrijheid. Als  lichaamsbedekkende zwemkleding wordt gedragen om religieuze redenen is dat ook een fundamentele vrijheid zoals beschreven in de grondwet en in internationale mensenrechtenverdragen. 

De wet

Het antidiscriminatiedecreet verbiedt discriminatie op grond van 19 beschermde persoonskenmerken, zoals de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, handicap, gezondheidstoestand en fysieke kenmerken.

Nochtans wordt een verschillende behandeling in de antidiscriminatiewetgeving niet als een discriminatie beschouwd als wordt aangetoond dat ze is ingegeven door een legitiem doel en als de middelen die worden gebruikt om dit doel te bereiken voor het concrete geval passend (doeltreffend om het doel te verwezenlijken) en noodzakelijk (het doel kan met geen andere middelen worden bereikt) zijn – met andere woorden als die middelen “evenredig” zijn.

Samenwerkingsakkoord            

Door dit advies vervult Unia haar taken uit het samenwerkingsakkoord. Dit is een akkoord tussen de  federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen. Hierin staat dat Unia onder meer onafhankelijke adviezen en aanbevelingen moet formuleren, proactief of als daar om gevraagd wordt. 

* De ombudsvrouw Gender werkt sensibiliserend vanuit de Vlaamse Genderkamer. Zij behandelt klachten over discriminatie, verstrekt adviezen en aanbevelingen en rapporteert hierover in het jaarverslag van de Vlaamse Ombudsdienst. Het Agentschap is een instelling van de Vlaamse Overheid. Het heeft als missie voorwaarden te scheppen om het welzijn en de gezondheid van de huidige en toekomstige Vlaamse bevolking te bevorderen, te behoeden, of te herstellen met het oog op een optimaal welzijns- en gezondheidsniveau van de burger. Hier vind je meer informatie over het Agentschap