Bescherming van de mensenrechten volgens de Principes van Parijs

16 december 2018
Actiedomein: Alle domeinen
Discriminatiegrond: Alle gronden

VN-organisaties raden België al jaren herhaaldelijk aan om een nationaal mensenrechteninstituut op te richten volgens de Principes van Parijs.

Richt een Nationaal mensenrechteninstituut op volgens de Principes van Parijs 

België heeft al een reeks federale, gewestelijke, gemeenschappelijke of interfederale instellingen met een statuut, een mandaat en bevoegdheden die gedeeltelijk overeenkomen met die van een Nationaal mensenrechteninstituut, maar het heeft nog geen instituut als dusdanig. VN-organisaties raden België echter al jaren herhaaldelijk aan om een dergelijk instituut op te richten. 

Sinds 1999 hebben opeenvolgende regeringen de oprichting van zo’n instituut op hun werkprogramma staan. België herhaalde deze belofte in 2011 en 2016 zelfs formeel voor de VN-Mensenrechtenraad  en deed dat opnieuw namens de minister van Justitie op 27 maart 2015 in zijn Verklaring van Brussel. De minister werkt intussen samen met de staatssecretaris voor Gelijke Kansen aan plannen voor een onafhankelijk nationaal mensenrechteninstituut. De oprichting van een federaal instituut is aangekondigd voor 2019, voor het einde van de legislatuur.

Unia werd onlangs door de Internationale alliantie van mensenrechteninstituten (GANHRI) als nationale mensenrechteninstelling met status B erkend. Ter herinnering: tot 2014 - het jaar van de opsplitsing in Unia en Myria - was het voormalige Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding erkend  als mensenrechteninstelling met status B.  

In 2011 werd Unia ook aangeduid als onafhankelijke instantie belast met de opvolging van de toepassing van het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. De aanduiding van een dergelijke instantie is voor de verdragsluitende staat een verplichting die uit artikel 33.2 voortvloeit.  

Als voor het einde van de legislatuur geen nationaal mensenrechteninstituut wordt opgericht, moeten de volgende regeringen en parlementen deze oude belofte waarmaken.  

Voor Unia en Myria moet een nationaal mensenrechteninstituut de volgende kenmerken hebben:   

  • rechtspersoonlijkheid; 
  • eigen middelen en personeel;  
  • interfederaal statuut door een samenwerkingsakkoord tussen alle entiteiten;  
  • voldoen aan de Principes van Parijs (mandaat, structuur enz.) zodat het met een status A kan worden erkend;  
  • rekening houden met de bestaande instellingen die qua statuut en mandaat deels voor mensenrechten12 verantwoordelijk zijn en hen bij dit instituut betrekken;  
  • oprichting van het instituut gebeurt in overleg met het maatschappelijk middenveld.  

Wat de structuur van het mensenrechteninstituut betreft, zijn Unia en Myria voorstander van het behoud en de consolidering van de bestaande instellingen omdat die leidt tot meer zichtbaarheid en contact met burgers en specifieke doelgroepen. Bovendien blijven hun deskundigheid en specifieke methodes zo behouden. Een dergelijk instituut komt ook tegemoet aan de uitdaging dat instanties van verschillende beleidsniveaus er op een gelijkwaardige manier aan kunnen participeren.  

Het mandaat, het statuut en de bevoegdheden van al deze mensenrechteninstellingen moeten helemaal worden erkend. Dit moet gepaard gaan met de oprichting van een mechanisme dat de acties van deze instellingen moet coördineren voor die aspecten die tot de opdracht van een nationaal mensenrechteninstituut behoren. Een dergelijk mechanisme treedt op internationaal vlak op als de spreekbuis van de verschillende instellingen (VN-comités, Raad voor de Rechten van de Mens enz.).

Memorandum 2019

Deze aanbeveling staat in het memorandum van Unia voor de verkiezingen 2019.