Aanbevelingen voor goederen en diensten voor de verkiezingen van 2024

Veel mensen hebben het moeilijk met de digitalisering van diensten. Ook op het vlak van toegankelijkheid heeft niet iedereen dezelfde mogelijkheden. Unia wil daarom met haar aanbevelingen een verschil maken in de aanloop naar de verkiezingen in 2024 en een aanzet geven voor de volgende legislatuur.

1. Omkader en begeleid de digitalisering van diensten om discriminatie en het niet-uitoefenen van rechten te voorkomen

De digitalisering van diensten verandert de structuur en werking van onze samenleving ingrijpend. Veel van de kwetsbaarste mensen - maar niet alleen zij - hebben heel wat moeite om toegang te krijgen tot diensten van algemeen belang (gevaar op digitale kloof, discriminatie en niet-uitoefening van rechten). Deze digitale revolutie ging de afgelopen jaren gepaard met het geleidelijk verdwijnen van een aantal fysieke loketten. Daar konden vele burgers terecht en werden ze geholpen als ze administratieve problemen hadden.

Unia raadt daarom aan om de verschillende toegangsmogelijkheden, en dan vooral de fysieke toegang tot alle diensten van algemeen belang (openbare diensten, banken, ziektekostenverzekering, inschrijving op school, vervoer enz.), zonder extra kosten en op gepaste tijdstippen wettelijk te garanderen, zodat geen enkele dienst alleen maar digitaal wordt aangeboden. Ook moeten de toegankelijkheid en het gebruik van digitale tools worden verbeterd en moet vooral het kwetsbaarste publiek ondersteuning krijgen om de problemen het hoofd te bieden die deze verandering met zich brengen.

De impact van de digitalisering van diensten (unia.be)

2. Maak werk van een bindend juridisch kader voor de toegankelijkheid van de bestaande omgeving

Momenteel gelden de toegankelijkheidsvoorschriften alleen voor nieuwe of te renoveren gebouwen en ruimten. Er is geen wettelijke verplichting om de bestaande omgeving (gebouwen, wegen of openbaar vervoer) toegankelijk te maken. De renovatie van het geheel zal echter tientallen jaren in beslag nemen.

Om te voldoen aan het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap beveelt Unia de overheden aan een bindend juridisch kader uit te werken om de bestaande omgeving geleidelijk toegankelijk te maken. Dit juridisch kader moet precieze doelstellingen en termijnen op korte en middellange termijn omvatten. Door dit juridische kader kunnen alle (publieke en particuliere) partijen uniform en op dezelfde manier te werk gaan. De overheden kunnen hiervoor inspiratie halen bij andere Europese landen, waaronder Frankrijk, die een strengere wetgeving inzake toegankelijkheid hebben aangenomen.

3. Maak werk van een actieplan om vrouwen met een handicap en kwetsbare vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld, beter op te vangen

Via het nationale actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld (NAP) hebben de overheden meerdere toezeggingen gedaan om de opvang van vrouwen met een handicap die het slachtoffer zijn van geweld, te verbeteren door klachtenvoorzieningen en noodnummers vlotter toegankelijk te maken (zie de maatregelen 106, 107 en 113 van het NAP).

Zoals aanbevolen door het CEDAW-Comité (Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen) in zijn slotopmerkingen (§26 a) bij het achtste periodieke rapport van België, roept Unia de overheden op om werk te maken van een globaal actieplan om opvanghuizen en opvangcentra voor vrouwelijke slachtoffers van geweld toegankelijk te maken. Dit meerjarenplan moet een stand van zaken van de huidige situatie bevatten, duidelijke doelstellingen formuleren en bepalen welke middelen moeten worden vrijgemaakt om ze te realiseren.

Nationaal Actieplan in de strijd tegen gendergerelateerd geweld 2021-2025
Slotopmerkingen van het CEDAW-Comité bij het achtste periodieke rapport van België

4. Houd bij het nemen van mobiliteitsmaatregelen, die het gebruik van wagens wil ontmoedigen, rekening met de impact op kwetsbare personen

De invoering van lage-emissiezones (LEZ), autoluwe zones (ALZ) en een eventuele slimme kilometerheffing heeft gevolgen voor sommige kwetsbare groepen die heel sterk afhankelijk zijn van hun auto omdat zij geen toegang hebben tot het openbaar vervoer.

Bij het treffen van mobiliteitsmaatregelen ter ontmoediging van het gebruik van personenwagens moet worden nagegaan welke de implicaties zijn voor dragers van beschermde criteria (zoals handicap, leeftijd, vermogen, enz.). Met het oog op een rechtvaardige transitie moeten dergelijke mobiliteitsmaatregelen en de mogelijke alternatieven voor het gebruik van personenwagens, de participatie van de vernoemde groepen aan het maatschappelijk leven maximaal vrijwaren. Om administratieve overlast bij kwetsbare doelgroepen te vermijden moeten doorrijvergunningen of uitzonderingsmaatregelen voor personen en groepen met betrekking tot de toegangsbeperkende mobiliteitsmaatregelen zo geautomatiseerd en zo ruim mogelijk (categoriaal) worden toegekend.

5. Pak discriminatie van personen met een geestelijke gezondheidsproblematiek in de toegang tot verzekeringen aan

Mensen die psychisch kwetsbaar zijn ondervinden verschillende problemen bij hun toegang tot verzekeringen. Verzekeraars maken in hun verzekeringscontracten (voor een schuldsaldoverzekering, verzekering gewaarborgd inkomen, hospitalisatieverzekering enz.) vaak een onderscheid tussen somatische en psychische aandoeningen. Zo worden bijpremies gevraagd of zijn er strengere voorwaarden en uitsluitingscriteria wanneer de persoon aan psychische aandoeningen lijdt of leed.

Unia pleit ervoor om in de wet betreffende de verzekeringen te expliciteren dat verzekeringsmaatschappijen geen ongerechtvaardigd onderscheid mogen maken tussen psychische en somatische stoornissen. Daarnaast vraagt Unia dat het recht om vergeten te worden (wet van 4 april 2019) wordt uitgebreid naar chronische psychische aandoeningen.

6. Leid de bestuursleden van sportbonden op en maak het personeel van sportclubs bewust

Opleiding en bewustmaking zijn essentiële elementen in de strijd tegen racisme en discriminatie bij sportbonden en -clubs. Het begint met de bestrijding van vooroordelen en stereotypen, het aanpakken van racistische en discriminerende uitlatingen in en rond sportclubs tot zelfs het aanpakken van diversiteit binnen de organisaties (aantrekken van personeel en vrijwilligers, inschrijving van nieuwe leden, bevordering van talent enz.).

Unia raadt aan om de bestuursleden van sportbonden systematisch op te leiden en om het personeel van sportclubs (bestuur, trainers, opvoeders en vrijwilligers) bewust te maken van discriminatie en vertrouwd te maken met de bestaande meldsystemen. In de Franse Gemeenschap moet dit gebeuren door de leden van het Réseau éthique en door referentiepersonen en afgevaardigden van Vivons sport.

7. Maak voor alle sportbonden werk van een geïntegreerd en duidelijk meldsysteem voor discriminatie

De meldingen die Unia ontvangt over racistische en homofobe discriminatie en incidenten bij vrije tijd en sport zijn slechts het topje van de ijsberg. Op en rond amateur- en beroepsvelden doen zich immers veel incidenten voor. Meestal houden die verband met de zogenaamde ‘raciale’ criteria, handicap, seksuele geaardheid of fysieke kenmerken. Unia pleit al langer voor een geïntegreerd laagdrempelig meldsysteem voor de hele sportwereld, zodat die op basis van vastgestelde problemen toezicht kan uitoefenen, kan monitoren, kan optreden als bemiddelaar en preventieve maatregelen kan nemen.

Unia beveelt daarom aan dat de verschillende sportbesturen in het land het eens worden over het invoeren van één geïntegreerd meld- en monitorsysteem, waarover breed wordt gecommuniceerd. De sportbonden zorgen voor de nodige financiële en personele middelen. In de Franse Gemeenschap kan het Observatoire de l’éthique deze denkoefening organiseren.