De zaak Achbita opnieuw voor rechter

20 oktober 2017
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing

De zaak Achbita moet overgedaan worden. 'Het Hof van Cassatie heeft de eerdere uitspraak van het Antwerpse arbeidshof verbroken omdat deze onvoldoende onderzocht of het ontslag van mevrouw Achbita discriminatoir is,’ klinkt het bij Unia. 

‘Unia vroeg het Hof van Cassatie om het arrest van het arbeidshof van Antwerpen te verbreken. Omdat het arbeidshof het ontslag niet toetste aan de antidiscriminatiewet, volgt het Hof van Cassatie ons. We willen duidelijke rechtspraak om te weten in welke gevallen commerciële bedrijven hoofdoeken kunnen verbieden omwille van een neutraliteitsbeleid,’ zegt Els Keytsman, Unia-directeur.

Motivering Cassatie

Cassatie vindt dat de argumenten van het arbeidshof om het ontslag te rechtvaardigen onwettelijk zijn. Zo argumenteerde het Antwerpse arbeidshof dat het bedrijf G4S geen fout maakte omdat een normaal zorgvuldige werkgever niet kan weten of een neutraliteitsbeleid een inbreuk is op de antidiscriminatiewet. Het arbeidshof wees erop dat er verschillende maatschappelijke opvattingen bestaan over geloofsbeleving op de werkvloer en dat de antidiscriminatiewetgeving complex is en er uiteenlopende rechtspraak bestaat.

Cassatie onderstreept nu dat de rechter in arbeidszaken niet moet nagaan of de werkgever schuldig is aan discriminatie. Cassatie beklemtoont dat een werkgever burgerrechtelijk aansprakelijk is van zodra de antidiscriminatiewet overtreden wordt. Het arbeidshof moest dus niet nagaan of de werkgever een fout beging of onachtzaam was, maar moest het neutraliteitsbeleid van G4S concreet toetsen aan de rechtvaardigingsmogelijkheden uit de antidiscriminatiewet.

Nood aan verdere verduidelijking

‘Omdat een werkgever aansprakelijk blijft, ook als hij niet de bedoeling had om de wet te overtreden, is het extra belangrijk dat de rechters duidelijkheid verschaffen,’ vat Keytsman samen. ‘Unia stuurt al jarenlang aan op richtinggevende rechtspraak van de hogere rechtbanken. Het is in het belang van iedereen dat we als samenleving op voorhand weten onder welke voorwaarden een werkgever levensbeschouwelijke tekenen zoals een hoofddoek kan verbieden,’ gaat Keytsman verder.

Advies Europees Hof

Het Hof van Cassatie had voor deze zaak zelf al aan het Europees Hof van Justitie gevraagd hoe de antidiscriminatiewetgeving toegepast moest worden. Het Europees Hof oordeelde dat het neutraliteitsbeleid van G4S een indirect onderscheid op grond van geloof uitmaakte, waardoor een werkgever over meer rechtvaardigingsmogelijkheden beschikt. Het Europees Hof ziet het als vrijheid van ondernemen wanneer een werkgever een neutraal imago wil uitstralen tegenover klanten.

Het bedrijf moet dan wel een coherent en systematisch neutraliteitsbeleid hebben dat op dezelfde manier toegepast wordt op alle werknemers ongeacht de geloofsovertuiging. Een dergelijk verbod op het dragen van zichtbare kentekens mag bovendien alleen gelden voor werknemers die visueel contact hebben met klanten. Daarnaast moet een werkgever kijken of er minder drastische maatregelen dan een ontslag mogelijk zijn rekening houdend met de beperkingen eigen aan de onderneming en zonder een extra last te moeten dragen.

Wat nu?

Het proces moet nu overgedaan worden voor het Gentse arbeidshof. Het arbeidshof moet hierbij rekening houden met wat het Hof van Cassatie en het Europees Hof oordeelden.