De bescherming van de mensenrechten door de Verenigde Naties

De Verenigde Naties hebben meerdere mechanismen om respect voor de mensenrechten af te dwingen in de lidstaten.

1. Een Universele Periodieke Evaluatie

Met de Universele Periodieke Evaluatie (UPR) kunnen de Verenigde Naties onderzoeken hoe elke lidstaat de mensenrechten respecteert en beschermt. Ze stimuleert de dialoog tussen de civiele samenleving en de regeringen over de situatie van de mensenrechten in elke Staat.

Dit onderzoek wordt geleid door de Werkgroep van de UPR. Alle lidstaten van de VN zijn lid van deze groep. Ze komen drie keer per jaar samen in Genève, en tijdens elke sessie worden 14 lidstaten besproken.

Hoe?

Elke lidstaat wordt geëvalueerd door de andere leden. Ze baseren zich daarvoor op de bijdragen van verschillende spelers:

  • De onderzochte lidstaat dient een statusrapport in over hoe ze de aanbevelingen van de vorige UPR heeft uitgevoerd, en verdedigt dat.
  • De nationale mensenrechteninstituten (Unia voor België) dienen een parallelrapport in (lees hier het parallelrapport van Unia in 2020).
  • De civil society organisations kunnen een zogenaamd ’alternatief’ rapport indienen. Deze rapporten worden samengevat door het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR). Wil je als ngo meewerken aan de evaluatie van België? Ga naar onze pagina “internationale verslaggeving”.
  • Het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties compileert de informatie van de verschillende organisaties, de civiele samenleving, de pers, de speciale procedures en de verdragsorganen van de Verenigde Naties om een beeld te schetsen van de evolutie op het vlak van mensenrechten in de onderzochte lidstaat sinds de vorige evaluatie.

De stappen in de procedure:

  1. Voorbereiding van de evaluatie: de lidstaten, de organisaties van de Verenigde Naties (comités, agentschappen, speciale rapporteurs, werkgroepen, enz.) en de andere stakeholders dienen rapporten in over de situatie van de mensenrechten in hun lidstaat.
  2. De voorafgaande sessie: de civiele samenleving en de Nationale Mensenrechteninstituten (National Human Rights Institutes - NHRI’s) kunnen, op basis van hun rapport, hun zaak bepleiten bij de lidstaten die tijdens de evaluatie van België dan hun bezorgdheden doorgeven.
  3. De evaluatie: die vindt plaats tijdens een sessie van de Werkgroep. De onderzochte lidstaat stelt haar nationaal rapport voor en reageert op de vragen en opmerkingen van de andere lidstaten. De NHRI’s met A-status kunnen zich tijdens deze sessie kort uitspreken. De onderzochte lidstaat krijgt aanbevelingen, ze kan die aanvaarden of verwerpen. De goedkeuring van het rapport: elke evaluatie wordt gevolgd door een ontwerp van rapport dat een week na de evaluatie gepubliceerd wordt. Drie of vier maanden later wordt dan het eindrapport goedgekeurd.
  4. Uitvoering van de aanbevelingen: de lidstaat voert de aanbevelingen uit die ze aanvaard heeft. Het NHRI en de civiele samenleving moeten de lidstaat geregeld herinneren aan de engagementen die ze genomen heeft.

2. Een verslaggevingsprocedure voor elk verdrag: standaard of vereenvoudigd

Er zijn twee soorten procedures om na te gaan of de lidstaten de verschillende verdragen respecteren: de standaardprocedure en de vereenvoudigde procedure.

Bij elke stap van deze procedures hebben de civiele samenleving en de Nationale Mensenrechteninstituten (National Human Rights Institutes - NHRI’s) een rol te spelen. Je vindt hier de belangrijke data voor elke verslaggevingscyclus.

De standaardprocedure

  1. Voorbereiding en indiening van het rapport door de lidstaat die geëvalueerd wordt.
  2. Het comité dient een vragenlijst in bij de lidstaat.
  3. De lidstaat antwoordt schriftelijk op deze vragen. De ngo’s en de NHRI’s kunnen hun eigen rapport bezorgen aan het comité en zo de informatie die de lidstaat heeft gegeven, tegenspreken of nuanceren.
  4. Constructieve dialoog tussen het comité en de delegatie van de lidstaat die partij is tijdens de sessie van het comité. De NHRI’s en de civil society organisations kunnen mondeling informatie geven, het comité ontmoeten en de dialoog waarnemen.
  5. Het comité publiceert zijn ‘slotopmerkingen’, een document met vaststellingen en aanbevelingen.
  6. Opvolgingsprocedure en uitvoering van de aanbevelingen van het comité. De NHRI’s en de civil society organisations kunnen schriftelijk informatie indienen over de gevolgde procedure en een eigen pleidooi houden over de uitvoering van de aanbevelingen door de lidstaat.

De vereenvoudigde procedure

Bij de vereenvoudigde procedure valt stap 1 weg. De evaluatie begint dus meteen met een vragenlijst van het comité voor de lidstaten.

De NHRI’s en de civil society organisations kunnen aan het comité vragen suggereren voor de lidstaat, op basis van de evaluatie van de uitvoering van de vorige aanbevelingen.

De rol van de civil society organisations en van de NHRI’s is dezelfde als in de standaardprocedure voor de volgende stappen.

  1. Het comité dient een vragenlijst in bij de lidstaat.
  2. De lidstaat antwoordt schriftelijk op deze vragen. De ngo’s en de NHRI’s kunnen hun eigen rapport bezorgen aan het comité en zo de informatie die de lidstaat heeft gegeven, tegenspreken of nuanceren.
  3. Constructieve dialoog tussen het comité en de delegatie van de lidstaat die partij is tijdens de sessie van het comité. De NHRI’s en de civil society organisations kunnen mondeling informatie geven, het comité ontmoeten en de dialoog waarnemen.
  4. Het comité publiceert zijn ‘slotopmerkingen’, een document met vaststellingen en aanbevelingen.
  5. Opvolgingsprocedure en uitvoering van de aanbevelingen van het comité. De NHRI’s en de civil society organisations kunnen schriftelijk informatie indienen over de gevolgde procedure en een eigen pleidooi houden over de uitvoering van de aanbevelingen door de lidstaat.

3. Verdragen en comités voor het respect voor de mensenrechten

De Verenigde Naties hebben meerdere comités die hun bevoegdheid ontlenen aan specifieke verdragen.

Deze comités gaan na hoe de verdragen worden toegepast door de lidstaten die ze geratificeerd hebben. Deze controle gebeurt via twee soorten procedures: standaard of vereenvoudigd.

De procedures worden hieronder toegelicht en voor elk comité wordt de gebruikte procedure gepreciseerd. Ontdek de belangrijke data en alle stappen voor elke procedure.

Comités

Verslaggevingsprocedure 

Samenstelling

Het CRPD: het Comité voor de Rechten van personen met een handicap

Vereenvoudigde procedure.

Orgaan samengesteld uit 18 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap onderzoeken.

Het CCPR: het Comité voor de Mensenrechten  

Vereenvoudigde procedure.

Orgaan samengesteld uit 18 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten onderzoeken.

Het CESCR: het Comité voor economische, sociale en culturele rechten

Vereenvoudigde procedure.

Orgaan samengesteld uit 18 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten onderzoeken.

Het CAT: het Comité tegen Foltering

Vereenvoudigde procedure.

Orgaan samengesteld uit 10 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Verdrag tegen foltering en tegen andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling en bestraffing onderzoeken.

Het CERD: het Comité tegen rassendiscriminatie

Standaardprocedure.

Orgaan samengesteld uit 18 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie onderzoeken.

Het CRC: het Comité voor de rechten van het kind

Standaardprocedure.

Orgaan samengesteld uit 18 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Verdrag voor de rechten van het kind onderzoeken.

Het CEDAW: het Comité voor de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen

Vereenvoudigde procedure.

Orgaan samengesteld uit 23 onafhankelijke experten, verkozen door de lidstaten voor 4 jaar, die de toepassing van het Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen onderzoeken.