Comité tegen Rassendiscriminatie van de Verenigde Naties: parallel rapport (2021)

Wist je dat er in België geen wettelijke kader bestaat waardoor iemand die gecontroleerd wordt door de politie, mag weten waarom hij of zij gecontroleerd wordt? Dat het twaalf jaar duurde voordat een koninklijk besluit rond positieve acties op de werkvloer werd goedgekeurd voor de privésector, en dat dit nog steeds niet gebeurde voor de publieke sector? En dat België tijdens de conferentie van Durban (2001) zich engageerde om een interfederaal actieplan tegen racisme op te stellen, waarvan de uitwerking pas dit jaar (2021) werd aangevat?

Alles hierover en over veel andere onderwerpen kan je lezen in het parallel verslag van Unia en Myria voor het VN-Comité tegen alle vormen van rassendiscriminatie (CERD).

Als nationale mensenrechteninstelling dient Unia een parallel verslag in telkens wanneer België aan een periodieke evaluatie wordt onderworpen. De VN-Comités gebruiken deze rapporten en de rapporten van het maatschappelijk middenveld als basis voor hun dialoog met België over de mensenrechtensituatie in België en waar die nog verbeterd kan worden.

Na deze dialoog (die ‘constructieve dialoog’ wordt genoemd) dienden de comités hun ‘slotopmerkingen’ in, met daarin hun bezorgdheden en aanbevelingen aan de staat.

Slotopmerkingen van het Comité tegen Rassendiscriminatie (CERD)

In april 2021 vond de dialoog plaats tussen België en het CERD, op basis van het rapport van de Belgische staat en de informatie die verschaft werd door Unia en het maatschappelijk middenveld. Het CERD heeft zijn slotopmerkingen over de situatie in België geformuleerd.