Parallel rapport voor het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap (2021)

In augustus 2024 zal het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap de Belgische staat opnieuw beoordelen inzake het respecteren van de rechten van personen met een handicap. In het kader van deze evaluatie maakte Unia in december 2021 haar tweede parallel rapport over aan het VN-Comité. In afwachting van de herevaluatie halfweg 2024 zal Unia begin volgend jaar een update van haar rapport voorstellen.

Wat houdt de evaluatie van België in?

Door het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap te ratificeren, heeft België zich akkoord verklaard om op regelmatige basis geëvalueerd te worden door het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap. Bij deze evaluatie gaat de VN na of de grondrechten van personen met een handicap in elk van de lidstaten worden gerespecteerd. De tweede evaluatie van België is van start gegaan in 2019: klik hier voor een overzicht van de verschillende etappes van de procedure en verdere toelichtingen.

Voor deze beoordeling moet de betrokken staat ook een rapport indienen bij de VN om toe te lichten wat er al werd gedaan om het respect voor de grondrechten, die door het Comité worden beschermd, te verzekeren. Een onafhankelijk mechanisme (in geval van België is dit Unia) dient ook een parallel rapport in om het verslag van de staat te nuanceren of aan te vullen. Het middenveld kan ook zogenaamde alternatieve rapporten overmaken aan de VN.

Wat houdt het parallel rapport juist in?

In dit rapport vindt u de bevindingen van Unia op de gebieden die onder het VN-Verdrag vallen. Deze vaststellingen zijn toegespitst op belemmeringen voor de inclusie van personen met een handicap, alsook op praktijken, beleidsmaatregelen of wetgeving die hun rechten niet eerbiedigen. Unia doet 81 aanbevelingen gericht op het wegnemen van deze belemmeringen voor inclusie.

Unia stelt in dit verband het volgende vast:

  • openbare gebouwen en de publieke ruimte, het openbaar vervoer, alsook de media en het internet, zijn nog steeds onvoldoende toegankelijk;
  • in geval van een acute crisis of een ramp (de coronacrisis of de overstromingen in 2021) beschikt België nog niet over een crisisbeheersingsplan dat rekening houdt met mensen met een handicap;
  • Vlaanderen trekt onvoldoende middelen uit om tegemoet te komen aan verzoeken voor persoonlijke bijstand (PVF-budget). Brussel en Wallonië hanteren nog steeds een logica van financiering van institutionele woonvormen in plaats van zelfstandig wonen te bevorderen. In het algemeen worden ondersteunende diensten voor inclusie niet voldoende benut en gewaardeerd;
  • België heeft twee onderwijssystemen. De financiering van de specifieke behoeften van leerlingen met een handicap gaat grotendeels naar het buitengewoon onderwijs, zodat ouders vaak geen echte vrije keuze hebben voor een aangepast onderwijstraject voor hun kind;
  • overheidsfinanciering is nog steeds hoofdzakelijk gericht op werkgelegenheid in maatwerkbedrijven en er worden te weinig middelen uitgetrokken om werkgelegenheid in de gewone sectoren te ondersteunen;
  • uitkeringen voor personen met een handicap zijn ontoereikend om boven de armoedegrens te kunnen leven. Deze bestaansmiddelen brengen onder meer de toegang tot justitie, de gezondheidszorg en het culturele leven in het gedrang voor personen met een handicap.

Het rapport toont duidelijk aan hoe de schending van één recht ook leidt tot de schending van de andere grondrechten.

Hoe heeft Unia haar parallel rapport opgesteld?

Het parallelle rapport kwam tot stand op basis van volgende bronnen:

In overeenstemming met het onderling afgesloten samenwerkingsakkoord tussen Unia en Myria, het Federaal Migratiecentrum, heeft dit laatste bijgedragen tot de redactie van de hoofdstukken in dit rapport die binnen de expertisedomeinen van Myria liggen.