Grondwettelijk Hof, 1 juni 2023

1 juni 2023
Actiedomein: Onderwijs
Discriminatiegrond: Handicap
Rechtsmacht: Grondwettelijk hof

Het Grondwettelijk Hof vernietigt enkele bepalingen over de territoriale polen uit het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap. Het betreft bepalingen over de financiering en over het onderscheid tussen leerlingen met een sensomotorische en een verstandelijke handicap.

Datum: 1 juni 2023

Instantie: Grondwettelijk Hof

Criterium: handicap

De feiten   

De Franse Gemeenschap heeft, bij decreet van 17 juni 2021, territoriale polen opgericht om de inclusie van leerlingen met specifieke behoeften in het gewoon onderwijs geleidelijk aan te versterken. Deze territoriale polen zijn structuren die belast zijn met de ondersteuning van scholen voor gewoon onderwijs voor wat betreft de integratie van leerlingen met specifieke behoeften.

Het SeGEC (dat het katholiek onderwijs in de Franse Gemeenschap en in de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigt) was van mening dat het decreet een schending inhield van artikel 24, § 4 Grondwet (dat het gelijkheidsbeginsel inzake onderwijs waarborgt). Territoriale polen die onder de verantwoordelijkheid waren geplaatst van een hoofdschool die tot het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs behoorde, kregen voor hun werking immers een financiering die met 33% was verhoogd tegenover de financiering van andere territoriale polen.

De vzw Inclusion was van mening dat het decreet een schending inhield van artikel 10 en 11 Grondwet (dat het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie waarborgt) en van de rechten van personen met een handicap die internationaalrechtelijk worden gewaarborgd. Leerlingen met een sensomotorische handicap werden immers gunstiger behandeld – op het vlak van aanvullende financiering van begeleidingsmiddelen voor specifieke behoeften – ten nadele van leerlingen met een verstandelijke handicap.

Unia was in deze zaak tussenkomende partij.

Beslissing

Het Grondwettelijk Hof vernietigde de artikelen 6.2.3-1, tweede lid, 2°, b), 6.2.5-4 en 6.2.5-5 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs. Deze bepalingen zorgden voor de verschillende financiering en voor het onderscheid tussen leerlingen met een sensomotorische en een verstandelijke handicap. Om de decreetgever voldoende tijd te geven om nieuwe bepalingen aan te nemen, handhaafde het Grondwettelijk Hof de gevolgen van de vernietigde bepalingen tot het einde van het schooljaar 2025-26.

Het Grondwettelijk Hof voerde verschillende redenen aan voor het vernietigen van de bepaling over de verschillende financiering:

  • De territoriale polen beschikken over eigen human ressources en budgettaire middelen. De financiering van de territoriale polen staat los van de objectieve verschillen die tussen de verschillende onderwijsnetten bestaan.
  • Zowel de hoofdscholen die tot het onderwijs van de Franse Gemeenschap behoren als de andere hoofdscholen, kunnen geen partnerschap of samenwerking weigeren met een school die wenst aan te sluiten bij de territoriale pool.
  • De partnerscholen en de samenwerkende scholen kunnen tot verschillende onderwijsnetten behoren (de territoriale polen behoren met andere woorden niet noodzakelijkerwijze tot één enkel net).

Het Grondwettelijk Hof voerde daarnaast aan dat het onderscheid tussen leerlingen met een sensomotorische en een verstandelijke handicap niet kon worden verantwoord: de decreetgever mag leerlingen niet op onverantwoorde wijze verschillend behandelen naargelang hun – sensomotorische of verstandelijke – handicap. De bepalingen daarover werden vernietigd.

Afgekort: GwH, arrest nr. 85/2023, 1-06-2023