Getuigen spelen doorslaggevende rol in erkenning homofoob motief

20 oktober 2021
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: Seksuele geaardheid

De correctionele rechtbank van Luik heeft de geweldpleger op een homoseksueel koppel veroordeeld tot 12 maanden gevangenis met drie jaar uitstel en een boete van 4.000 euro aan de slachtoffers voor slagen en verwondingen met de verzwarende omstandigheid van een homofoob motief. Unia is verheugd dat het discriminerende motief werd erkend. 

Een homoseksueel koppel werd in november 2019, toen ze een bruiloft verlieten en op weg waren naar hun auto, gewelddadig aangevallen door een jonge man. Hij duwde een van hen op de grond en sloeg hem op zijn hoofd en lichaam. Het slachtoffer liep een gebroken neus, een hersenschudding en talrijke kneuzingen en bloeduitstortingen op. Door de zware psychologische impact kon hij maandenlang niet werken. 

De slachtoffers begrepen niet waarom ze werden aangevallen. Maar een onafhankelijke getuige verklaarde dat de verdachte homofobe opmerkingen had gemaakt ("dikke flikker", "vuile flikker”) en hen daarna zonder reden had aangevallen. De dader beweerde dat hij zich de feiten niet goed herinnerde omdat hij dronken was en ontkende ook het haatmotief. De rechtbank had daar geen oren naar. Dankzij de verklaringen van de getuige, kreeg de dader een gevangenisstraf van 12 maanden met drie jaar uitstel met een aantal voorwaarden waaraan hij moet voldoen. Zo moet de man onder andere een opleiding ‘omgaan met geweld’ volgen bij een hierin gespecialiseerde organisatie. De slachtoffers kregen een schadevergoeding van 4.000 euro. 

Getuigen zijn niet alleen nodig om de feiten te kunnen bewijzen, maar ook om het slachtoffer te steunen in het ondernemen van de nodige juridische stappen bij de gerechtelijke autoriteiten. Het rapport van de Koning Boudewijnstichting over het traject van slachtoffers van haatmisdrijven kaart dit ook aan. Uit onderzoek bleek al dat daders van haatmisdrijven zich aangemoedigd voelen om tot daden over te gaan wanneer zij het gevoel hebben dat niemand zal reageren vanwege de sociale context. Het onderstreept de essentiële rol van getuigenissen bij dit soort agressie. 

“Er zijn bij Unia meer meldingen van geweldplegingen omwille van seksuele geaardheid dan andere: 26,8% van de haatmisdrijven met slagen en verwondingen hield verband met seksuele geaardheid, tegenover 14,7% voor de zogenaamde ‘raciale criteria’. Het verheugt ons dan ook dat dergelijke daden van homofoob geweld worden bestraft. Deze veroordeling ligt in de lijn van onze aanbevelingen om ervoor te zorgen dat haatmisdrijven effectief vervolgd worden", concludeert Unia-directeur Els Keytsman.