Arbeidshof Gent, 12 oktober 2020
In 2006 begon S. Achbita, een moslima die toen al drie jaar voor de beveiligingsfirma G4S werkte, een hoofddoek te dragen. Volgens de personeelsverantwoordelijke van G4S had de onderneming een ongeschreven neutraliteitsbeleid. De hoofddoek was volgens G4S niet verenigbaar met het uniform dat ze bij de klant als receptioniste moest dragen om werknemers een ‘herkenbare en neutrale uitstraling’ te geven. Een onderhandelingspoging van Unia liep op niets uit, de vrouw werd aan de deur gezet.
Deze zaak passeerde eerder al langs de arbeidsrechtbank van Antwerpen (27 april 2010), het arbeidshof van Antwerpen (23 december 2011), het Hof van Cassatie (9 maart 2015) en het Hof van Justitie van de Europese Unie (14 maart 2017).
Lees hier het volledige overzicht van de chronologie.
Datum: 12 oktober 2020
Instantie: arbeidshof Gent
Criterium: geloofsovertuiging
Uitspraak:
Het arbeidshof oordeelt dat moslima’s niet bijzonder benadeeld zouden worden door een algemeen neutraliteitsbeleid.
Alle werknemers van G4S worden wel ergens beperkt in het uiten van hun religieuze, levensbeschouwelijke, politieke… overtuigingen en omwille van de scheiding Kerk-Staat mag het arbeidshof geen gradatie maken in de ernst van deze overtuigingen…
Aangezien er geen indirect onderscheid kan aangetoond worden, moet zelfs niet eens de rechtvaardigingstoets doorlopen worden. ‘Volledigheidshalve’ doet het arbeidshof toch ook de rechtvaardigingstoets om weliswaar tot hetzelfde resultaat te komen.
Vergelijkbare rechtspraak Arbeidshof Gent, 12 oktober 2020
Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 5 december 2022
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Volgens de arbeidsrechtbank is er geen sprake van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.
Arbeidshof Brussel (Franstalig), 15 februari 2024
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Het arbeidshof bevestigt in dit arrest een ordonnantie van de voorzitter van de arbeidsrechtbank van Brussel van 5 december 2022 en oordeelt dat er geen sprake is van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.